In memoriam Marjan Groot (1959-2019)

Wij gedenken Marjan Groot, die tot ons leedwezen onlangs zo plotseling overleed, met de afscheidswoorden van Hanneke Oosterhof, Ingeborg de Roode en Ginette Verstraete.

In 1993 heb ik Marjan leren kennen. Ik werkte toen bij het Historisch Museum Apeldoorn en had het plan opgevat een tentoonstelling te maken over het uit Apeldoorn afkomstige kunstenaarsechtpaar Chris en Agathe Wegerif. Ik wist van Marjans expertise op het gebied van de art nouveau en had gehoord dat ze ook wel betrokken werd bij het maken van tentoonstellingen.

Ik vroeg haar of ze gastconservator wilde zijn en ze nam het aanbod graag aan. We maakten samen de tentoonstelling en hadden veel plezier in ons werk. Marjan stimuleerde mij om mijn doctoraalscriptie cultuurwetenschappen die ik op termijn moest maken te wijden aan leven en werk van Agathe Wegerif. We werden vrienden van elkaar.

Toen ik een paar jaar later mijn baan verruilde voor een functie bij het Textielmuseum in Tilburg nam ik als het ware Marjan ‘mee.’ Marjan werd betrokken bij tentoonstellingen en leverde als docent kunstnijverheid en industriële vormgeving bij de Universiteit Leiden regelmatig stagiaires aan het museum. Tot op de dag van vandaag – maar dan via haar baan bij de VU – is dat nog steeds zo. Marjan voltooide, voordat ze kunstgeschiedenis ging studeren, de opleiding Textiele Werkvormen. Haar affiniteit met en kennis van textiel waren groot.

Met Marjan maakte ik de tentoonstelling Textielkunstenaressen art nouveau art deco over en met werk van Constance de Nerée tot Babberich, Agathe Wegerif, Bertha Bake, Christine van Zeegen en Ragnhild d’Ailly. We maakten er een boek bij. Marjan kwam met het fabuleuze idee om in dit boek de betekenis van de werken van de kunstenaressen langs twee lijnen richting te geven: een lijn van verlangen en een lijn van expressie. Dat is het typerende van onderzoeker en schrijver Marjan Groot. Ze koos altijd een originele invalshoek en legde verbanden die niet direct voor de hand liggen. En ze was een baanbreker. Daar getuigt onder meer haar proefschrift en boek Vrouwen in de vormgeving 1880-1940 van. Ze legde zich in haar publicaties niet aan banden door louter te schrijven over haar meest bestudeerde periode, die rond de voorlaatste eeuwwisseling. Zo schreef ze bijvoorbeeld over de geschiedenis van de bungalow, kleding in Japan gedragen bij Halloween, de hedendaagse vormgever Marcel Wanders en, haar eigenlijke vakgebied overschrijdend, over DNA-diagrammen in relatie met gender.

Het standaardwerk Vrouwen in de vormgeving 1880-1940 van Marjan Groot uit 2007 (ontwerp en foto: studio Maud van Rossum.

Marjan en ik werden niet alleen vrienden maar ook onze partners: Marjan, haar man Jan en Willem, mijn man, raakten bevriend. Zij delen hun passie voor jazzmuziek en tafeltennis. Met zijn vieren bezochten we tentoonstellingen en af en toe een kunstbeurs. Ook werd het een traditie om gezamenlijk oud en nieuw met elkaar te vieren. Marjan was een kampioen in het bereiden van taarten en ze bakte de heerlijkste oliebollen. Soms moest ze er om 11 uur nog aan beginnen. Ook verraste ze ons meermalen met bijzondere cadeautjes. Zo kreeg ik van haar grappige sjaaltjes die ze fabriceerde uit verschillende kleurige lapjes en kobaltblauw glaswerk. Willem kreeg van haar een roze speld in de vorm van een stukje uitgekauwd kauwgom, waar hij gek op is, en een gele plastic opberghuls voor een banaan.  

Marjan was een kritisch onderzoeker en mens. Ook gaf ze in gesprekken met mij kritisch commentaar op ontwikkelingen in haar vakgebied. Een actueel voorbeeld is de grote aandacht die er dit jaar in Duitsland, Nederland en ook in andere landen is met tentoonstellingen, symposia en publicaties rond ‘100 jaar Bauhaus’, waar ik ook bij betrokken was. Ze vond de aandacht nogal overtrokken en de gelegde verbindingen in de projecten soms discutabel.

Ik sprak Marjan voor het laatst bij de opening van de Bauhaustentoonstelling in het Textielmuseum, ruim twee weken geleden. We hadden elkaar een tijdje niet gezien en kletsten bij. Ze vertelde dat ze het erg druk had met het begeleiden van haar studenten en dat ze zat te zwoegen op een artikel dat ze moest herschrijven. Wat haar rust en ruimte gaf in haar hoofd, was het werken in haar tuin. Naast een bovenwoning in Amsterdam bewoonde ze haar ouderlijk huis, een bungalow in Heerhugowaard, die ze van haar ouders had geërfd. Het huis heeft een grote tuin met prachtige bloeiende planten en bomen. Marjan had ook groene vingers. En daar in haar geliefde huis in Heerhugowaard is ze plotsklaps, zo maar ineens, overleden. We zijn allemaal verbijsterd. Hoe kon dit gebeuren? We hadden nog zoveel van haar te verwachten!

Lieve Marjan, stoere meid, veel dank voor je vriendschap. Voor de inspirerende gesprekken die we hebben gevoerd. Ik zal onze gedeelde ervaringen en belevenissen voor altijd blijven koesteren.  

Hanneke Oosterhof, cultuurhistoricus en onderzoeker

Hanneke Oosterhof, met wie ik in het Textielmuseum in Tilburg werkte, gaf mij midden jaren negentig de tip om met Marjan – die toen in Leiden werkte – contact op te nemen. Ik wilde iets met nogal onbekend textiel uit de Amsterdamse Schoolperiode doen en daar was zij natuurlijk wel in thuis. Marjan was enthousiast en tuigde een hele werkgroep op. Het resulteerde in 1999 in een tentoonstelling en een boek met heel veel informatie over totaal vergeten ontwerpers: Amsterdamse School Textiel 1915-1930. Het werd het begin van een tot nu toe doorlopende samenwerking en vriendschap.

Toen ik in 2001 in het Stedelijk ging werken zag ik mijn kans schoon om samen weer een groot Amsterdamse Schoolproject op te zetten: een langlopend onderzoek naar meubelen, lampen, haarden en klokken uit de Amsterdamse Schoolperiode. We hadden na het vorige project al bedacht dat dat heel interessant zou zijn. Nu konden we het realiseren. Ook hieruit kwamen een grote tentoonstelling en een boek voort.

Het perfectionisme van Marjan betekende dat ze altijd bleef schaven aan stukken, wat sommige redacteuren waarschijnlijk lastig vonden, maar ik vond het – hoewel soms ingewikkeld – wel fijn, want het werd er altijd beter van.

Marjan leverde al die jaren stagiaires aan de musea waar ik werkte. En als Marjan zei:  ‘dit is een goede student, daar zul je echt iets aan hebben’, dan was dat ook zo. Ik kon er blind op vertrouwen. Als een van de belangrijkste onderzoekers in Nederland op het gebied van vormgeving raakte ze ook op andere manieren bij het Stedelijk Museum betrokken. Zo was ze een tijd lid van de redactieraad van Stedelijk Studies, ons wetenschappelijke online tijdschrift.

Marjan en ik vonden elkaar in de nieuwsgierigheid die bij onderzoeksprojecten essentieel is, en in de wil om er niet alleen voor vakgenoten, maar ook voor een breed publiek een succes van te maken. Die aandacht voor het brede publiek leidde bij Marjan en mij ook tot waardering voor ontwerpers die datzelfde doel hadden. Zij werkte dan ook graag mee aan de publicatie over Marcel Wanders die ik voor het Stedelijk in 2014 maakte – een ontwerper die door veel van onze vakgenoten te commercieel werd gevonden. We konden het hartgrondig oneens zijn met mensen die zijn kwaliteiten niet zagen. Voor haar artikel koos Marjan een originele invalshoek: ze vergeleek de discussie over ornamenten, zoals de arabesken die bij Wanders vaak voorkomen, met passages in de literatuur uit de achttiende tot de twintigste eeuw. Zeer creatief en verrijkend.

Wat mij vooral in Marjan aantrok, was haar enthousiasme om dingen samen te doen. Er zijn mensen met wie het altijd moeilijk is om een afspraak te maken en er zijn mensen die altijd voor iets in zijn en proberen tijd te vinden. Ook als ze het misschien heel druk hebben. Voor mij behoorde Marjan tot de laatste soort. Ook al was ze met vier artikelen, twee congressen en drie colleges bezig en lukte het niet meteen, er kwam altijd wel een gaatje. Zo gingen we tentoonstellingen bezoeken in het binnenland, maar ook wel eens in Londen, en naar een congres in Miami. Daar lagen we dan voor aanvang van een congresdag en soms na een vroege werksessie om 7 uur samen in de zee van Miami Beach – we waren toch vroeg wakker vanwege de jetlag. Heel hard werken, maar af en toe ook iets leuks doen. Dat was Marjan ten voeten uit.

Toen ik laatst met haar na de opening van de Bauhaustentoonstelling in Tilburg in de trein naar Amsterdam reisde – ook voor mij de laatste keer dat ik haar zag – hadden we het alweer over een mogelijk nieuw project om samen te doen. Nu denk ik, zoals zo vaak gebeurt: hadden we nog maar veel vaker projecten en leuke uitjes samen gedaan.

Laat deze vreselijke onverwachte gebeurtenis daarom voor ons allemaal een aansporing zijn om de dingen die we graag doen met de mensen op wie we gesteld zijn vooral niet uit te stellen.

Ingeborg de Roode, conservator industriele vormgeving, Stedelijk Museum Amsterdam.

De collega’s van de VU zijn nog steeds in shock. Dit plotse, en zeer pijnlijke, overlijden hoort namelijk niet bij wie Marjan voor ons was: vol energie, werklust, lichtheid. De moeilijkste klussen nam zij met nuchterheid op en voerde zij met kleur, passie en humor uit. Niet dat het allemaal vanzelf ging. Ze legde de lat hoog, in de eerste plaats voor zichzelf. En ze gromde terecht af en toe: al die regeltjes, al die vergaderingen vooral… Om dan met een kwinkslag de zaak naar zich toe te trekken en in haar eentje de klus te klaren. Liefst met allerlei schema’s in de mooiste kleuren. Marjan was een einzelgänger met een liefde voor het vak, voor de studenten en voor de onderwijsorganisatie. Haar rol als coordinator van de Bacheloropleiding MKDA was haar dan ook op het lijf geschreven, en wat ze in die functie allemaal heeft gepresteerd – zowel voor de studenten als voor de opleiding – vergeten we nooit. Zelfstudies, toetsplannen, leerlijnen, community-sites, stageverslagen en zoveel meer. Zoveel zorg voor zoveel kwaliteit en met zoveel integriteit. We zullen in december tijdens de visitatie vaak aan jou denken, Marjan, en jou vooral erg missen!

Toen Marjan in januari 2016 van Leiden naar de VU kwam was het meteen duidelijk: we hadden een ervaren hoofddocent en bekende onderzoeker aan boord die er zin in had. Marjan ontwierp onmiddellijk een nieuwe eerstejaarscursus en nam vele Design-scripties onder haar hoede. Kort daarop volgde nog een serie nieuwe vakken, terwijl ze tussendoor onderzoeksaanvragen schreef, artikelen publiceerde, en heen en weer vloog voor dat prachtige maar intensieve Europese onderzoeksproject Modern Movement Women (over de rol van vrouwen in de moderne designgeschiedenis). Daarnaast gaf ze lezingen in China en Japan. Ze organiseerde samen met het Stedelijk die alom geprezen tentoonstelling over de Amsterdamse School. En in Miami die over Modern Dutch Design. Marjan had een enorm tempo terwijl ze er een hoge standaard op nahield.

Voor studenten was Marjan een onmisbare schakel in hun studietraject: ze begeleidde grote groepen scriptiestudenten op BA en MA niveau met veel deskundigheid over onderwerpen die varieerden van kunstnijverheid tot modern design, van de middeleeuwen tot contemporaine ontwikkelingen, van vroegmodern handwerk en japonisme tot bio-design en sustainability. Marjan ontfermde zich ook over de enkeling die het zeer moeilijk had en kwam met creatieve oplossingen om die student verder te helpen. Ze bemiddelde in de organisatie van tal van stageplekken. Hoeveel studenten hebben we de voorbije week niet horen zeggen: zonder Marjan was ik nooit zover gekomen. Of zoals er een aantal beloofden: “zo jammer dat Marjan niet mee kan op excursie naar Berlijn. Maar we gaan speciaal voor haar een mooi essay schrijven.” En hier een quote van een van haar scriptiestudenten: “Het schrijven van deze scriptie was niet mogelijk geweest zonder goede begeleiding. Hierom wil ik in het bijzonder mijn scriptiebegeleider Marjan Hester Groot bedanken voor de feedback en suggesties die zij mij altijd gaf. Daarnaast wil ik haar bedanken voor haar deskundigheid en de geruststelling die zij mij bood ten tijde van stress. Dit heeft mij veel geholpen bij het voltooien van het scriptieproces.“

Marjan was uitermate betrokken als coordinator, docent en als onderzoeker: betrokken bij de opleiding, bij de studenten, en bij de maatschappij. Haar onderwijs en onderzoek gingen over zaken die ertoe deden. Haar blik was van nature analytisch-kritisch tegenover macht, identiteit, technologie, globalisering, de relatie tussen de seksen, en tussen natuur en cultuur. Iedereen met interesse in designgeschiedenis en gender kent het werk van Marjan, in Nederland, Europa maar ook ver daarbuiten. Haar boek over vrouwen in de vormgeving in Nederland (1880-1940) is ondertussen een sleutelstuk geworden in de vakliteratuur over de Nederlandse vormgeving. De nauwkeurigheid van haar onderzoek, de vele namen en details die zij heeft opgeschreven en de context waarin zij deze heeft geplaatst, maken dat dit boek in academisch niveau uitsteekt boven elk ander boek in dit genre. Zoals een collega uit Manchester het de voorbije week formuleerde: “We got to know Marjan as sincere, helpful and reliable colleague who was easy to talk to. We had hoped to collaborate with her on another international research project on women architects and designers in the coming years. Her contributions and presence will be sorely missed.”

Marjan zetelde in adviesraden van allerlei tijdschriften in designgeschiedenis en was aanwezig op vele internationale symposia, vaak in het verre Oosten. In januari werd ze gecontacteerd door een Chinese PhD studente, HwangWei, die overstapte van TU Eindhoven naar de VU om bij Marjan te promoveren.

Marjan was niet alleen een spin in het web van zoveel academische activiteiten, ze deed het ook met stijl, humor en excentriciteit. Nadat ze in januari haar tenure-track met succes afrondde en vast benoemd werd tot UHD kleurde ze haar frontale haarlokken oranje-rood. Ze twijfelde of het een goede keuze was, maar het fungeerde wel als een statement. Ze had dan wel een vaste aanstelling aan de VU, maar kleurloos ging het vanaf nu niet worden! Een andere anekdote die haar kenmerkt: Tijdens het weekend van de wetenschap aan de VU kwam Marjan met een reisverpakking voor een banaan in bananenvorm, een kunstmatig bloemetje, en een paraplu in futuristisch design. Mensen van alle leeftijden liet ze een hele dag zien wat design allemaal is en hoe je het zou kunnen bestuderen. Moeiteloos koppelde ze de alledaagse materiële cultuur aan de theoretische vraagstukken van het academische vak en de ontwikkelingen op het gebied van design.

Nog een leuke herinnering die haar humor typeert: Tijdens het diner na Joana Meroz’ verdediging van haar proefschrift kwam Marjan met een paar overgebleven desserts in de hand bij de juryleden zitten, die haar vragend aankeken. Twee desserts na deze grote maaltijd? Waarop Marjan gevat antwoordde: “Mijn moeder heeft de oorlog meegemaakt, dus ik moet goed eten.” Je trof Marjan ook vaak – samen met haar partner – op een cultureel evenement in Amsterdam. Op de Holland Festival Proms kon je haar aan het eind van de avond in de rangen van het concertgebouw zien dansen op de Afrikaanse bewerking van Westerse avant-garde muziek.   

Lieve Marjan, je was uniek in alle opzichten en het is met immense spijt, maar ook in grote dankbaarheid, dat we jou laten gaan. Jan wensen we heel veel sterkte met dit grote verlies.

Ginette Verstraete, opleidingsdirecteur Kunst en cultuur, Vrije Universiteit Amsterdam.