Modernist Limperg in Rotterdam

In Galerie VIVID te Rotterdam is van 29 maart tot en met 3 mei de tentoonstelling Koen Limperg te zien. Galeriehouder Aad Krol geeft op basis van de collecties van Gerrit Oorthuys en Peter Alma een caleidoscopisch beeld van modernistische vormgeving uit het interbellum. Het materiaal bestaat voor het grootste deel uit vlak werk: originele tekeningen en ontwerpen, eigentijdse foto’s of boeken, tijdschriften en ander drukwerk uit de hoek van socialistische of communistische ontwerpers. Daarnaast is een vijftal meubelen neergezet van Kálmán Lengyel, Gerrit Rietveld en Paul Schuitema en twee persglazen schalen van Andries Copier als driedimensionale aanvulling op dit verhaal over het modernisme. Het betreft hier een historische expositie en niet een bij VIVID meer gangbare verkooptentoonstelling van modern design.

Koen Limperg, ca 1935, fotograaf onbekend.
Koen Limperg, ca 1935, fotograaf onbekend.

Wat nogal bevreemdt is dat de architect-ontwerper Koen Limperg (1908-1943) zelf, naar wie de tentoonstellingstitel verwijst, als randverschijnsel van de expositie behandeld is en het merendeel van het tentoongestelde niet over hem maar over anderen gaat. Niet alleen inhoudelijk blijkt hij een randgeval, maar ook qua plaatsing van het materiaal: van de vijf vitrines voor het platte materiaal, gaat alleen de eerste geheel over Limperg en de laatste bevat wat artikelen, boeken en foto’s van en met hem.

In de tafelvitrine vlakbij de ingang liggen voornamelijk ontwerpen voor kostuums die Limperg tekende voor de Vrede van Aristophanes, opgevoerd ter gelegenheid van de opening van de AVRO-studio in 1937 en gespeeld in de theaterzaal van het gebouw onder regie van Abraham van der Vies. Ze worden aangevuld met de blauwdruk voor het decor en enkele foto’s van andere door Limperg ontworpen theaterdecors voor de AVRO. Ook ligt er een portretfoto van Limperg in een stoere leren motorjas. In vitrine 2 ligt drukwerk dat een beeld geeft van eigentijdse architectuur en publicaties zoals USSR im Bau. De derde vitrine toont de beeldstatistieken van Gerd Arnzt en Peter Alma. Maar het verband tussen het grafisch werk van Alma en de cartoons van Limperg in het laatste nummer van jaargang 1934 van De 8 en Opbouw wordt niet gelegd. Op tafel 4 liggen documenten, ontwerpen of afbeeldingen van werk van collega-architecten (Gerrit Rietveld en Mart Stam), grafisch ontwerpers/fotografen Paul Schuitema en Piet Zwart en fotograaf Cas Oorthuys. Daaronder een originele ontwerpschets voor een tafel en een stoel van Rietveld en een curieuze brief van Stam aan Rietveld, waarin hij hem sommeert wat foto’s bij de Gemeente Utrecht te regelen. Maar hoe zich een en ander verhoudt tot Limperg en diens kleine oeuvre blijft een vraagteken. In de laatste vitrine ligt weer wat Limperg-werk, zoals foto’s van twee bureaus, een hanglamp en zijn gepubliceerde boeken over keuken- en boerderij-inrichting plus het onvolprezen Naar warmer woningen.

Tentoonstelling Koen Limperg in galerie Vivid.
Tentoonstelling Koen Limperg in galerie Vivid.

Langs de lange vensterwand zijn twee vitrines en de reeds vermelde stalen en houten meubelen opgesteld. De linker vitrine bevat een zeldzaam boek van Vladimir Tatlin, de ‘verzetskalender’ uit 1943-1944 van Hendrik Nicolaas Werkman en een constructivistisch vormgegeven privé-fotoalbum van Cas Oorthuys. Het rijmprentenboek van Werkman, met verzetspoëzie uit de tachtigjarige oorlog en rechts de maandbladen voor het jaar 1944, is op te vatten als een stil protest tegen de Duitse bezetter. Dat daar een link ligt met het verzetswerk van Limperg, blijft in het duister, omdat nergens diens moedige rol daarin wordt vermeld. De rechtervitrine bevat een aantal opengeslagen nummers van architectuurtijdschrift De 8 en Opbouw, waarvoor Limperg na zijn toetreden tot de gelijknamige architectenkring, als redactielid actief was.

Het oeuvre van Limperg is, mede vanwege zijn voortijdige dood, niet omvangrijk. Hij werd, om zijn betrokkenheid bij de aanslag op het bevolkingsregister van Amsterdam samen met elf anderen op 1 juli 1943 door de bezetter gefusilleerd. In feite had Limperg in zijn leven vierdubbele pech, waarvan dit gruwelijke einde de trieste finale was.

Limperg studeerde af als MTS-er Burgerlijke Bouwkunde in 1930 en moest toen nog twee jaar op architectuurbureaus werken voordat hij zich zelfstandig architect mocht noemen. De crisis, de eerste pech, was volop merkbaar en de mogelijkheid om daadwerkelijk iets te bouwen gering. Desalniettemin maakte Limperg zich verdienstelijk met het publiceren over en bevorderen van standaardisering, normalisering en efficiëntie in het bouwen en met betrekking tot de keuken-, boerderij- en woninginrichting. Die betrokkenheid bij de Efficiencybeweging was hem met de paplepel ingegeven: Limpergs vader was een belangrijk bestuurder binnen het NIVE (Nederlandse Instituut voor Efficiency).

Pagina uit De 8 en Opbouw Agenda 1935-nummer, samengesteld door Limperg.
Pagina uit De 8 en Opbouw Agenda 1935-nummer, samengesteld door Limperg.

De tweede pech betrof, hoewel hij in de laatste fase van onderhandeling was met Bruynzeel om bij hun een gestandaardiseerde keuken te ontwikkelen, dat de firma op het allerlaatste moment afzegde en de opdracht in handen gaf van Piet Zwart. Daarmee kwam het in 1935 uitgekomen boek Keukens, dat Limperg samen met compagnon ir. G.J. Meyers en mevrouw R. Lotgering Hillebrand schreef, in het luchtledige te hangen en kreeg het niet het gehoopte praktische vervolg.

De derde pech was dat de, door hem in Nederland geïntroduceerde Catalogus voor de Bouwwereld (geïnspireerd op Zwitserse en Amerikaanse voorbeelden), waarin de architect snel gegevens betreffende bouwmaterialen kon opzoeken en niet eerst allerlei bedrijven hoefde aan te schrijven voor folders en catalogi om aan die gegevens te komen, al snel ontaardde in een commercieel advertentieboek. Hij voelde zich daardoor genoodzaakt om zich uit dit efficiëntie-bevorderende project terug te trekken.

De publicatie Naar warmer woningen van Limperg, 1936, omslagontwerp Co-op 2.
De publicatie Naar warmer woningen van Limperg, 1936, omslagontwerp Co-op 2.

Tot de drie meer fortuinlijke projecten in Limperg’s leven behoorden de publicatie van Naar warmer woningen, waarin hij in 1936 pleitte voor meer energiebewust bouwen, een thematiek die nog steeds actueel is en waarvoor hij postuum een duurzaamheidsonderscheiding verdient, zijn ontwerpen voor toneeldecors en -kostuums en het ontwerpen van tentoonstellingsstands. In die laatste twee categorieën kon hij de ‘functionele esthetiek’ volop toepassen en we zien in dat werk een organische vormgeving, die is geïnspireerd op de stroomlijn uit de Verenigde Staten en die vooruitloopt op een jaren-vijftig vormentaal.

Decorontwerp Limperg voor Boy meets Girl in 1936, coll. en foto HNI Rotterdam.
Decorontwerp Limperg voor Boy meets Girl in 1936, coll. en foto HNI Rotterdam.

 

Die hier zojuist geschetste (on)fortuinlijkheden in Limperg’s projecten worden echter nergens toegelicht in de tentoonstelling, de bezoeker moet de informatie elders vandaan sprokkelen. Bovendien suggereert Oorthuys een kring om Limperg, die er ongetwijfeld voor een deel toe doet, maar voorbij gaat aan het feit dat Limperg aanvankelijk lid was van de andersgezinde Groep 32, die, in tegenstelling tot ‘de 8’, de esthetiek niet geheel overboord zette, maar waar zij nodig vond toepaste. Dat diezelfde Groep 32 later toetrad tot de gefuseerde architectenclub 8 en Opbouw, lijft hem nog niet in bij de harde kern van het modernisme, wat nu gesuggereerd wordt. Daarmee wordt hier de wat achterhaalde opvatting gehuldigd dat er buiten dit ‘harde’ modernisme geen mild – maar evenzo vernieuwend – modernisme bestond tijdens het interbellum, terwijl we daar vandaag de dag toch anders tegenaan kijken.

Ik ben het met samensteller en galerist Krol eens dat Limperg een tentoonstelling verdient, maar als je collectie niet toereikend is om dat gestalte te geven – en dat blijkt hier – waarom dan niet geput uit het rijke Limpergarchief van Het Nieuwe Instituut? Een praktisch probleem dat dan opdoemt, is dat die instelling het kwetsbare materiaal vermoedelijk niet in bruikleen zou afstaan vanwege de condities waarin het werk uit de collectie Oorthuys nu wordt gepresenteerd. Originele kostuumontwerpen liggen in de zon onder de plexiglazen overdekking van de tafelvitrine.

Het is jammer dat de galeriehouders niet wat meer tegengas gaven aan Oorthuys, die erop stond de expositie deze titel mee te geven. Nu voel ik me op het verkeerde been gezet en een bezoeker zonder voorkennis van het onderwerp heeft waarschijnlijk geen idee waar het over gaat. De titel ‘modernistisch design uit de collecties Oorthuys en Alma’ had de lading als vlag beter gedekt. Nu echter voel je je vooral teleurgesteld, ondanks het vele moois dat er te zien is van bovengenoemde ontwerpers en, oh ja, in de marges nog wat van Limperg.

André Koch, 2015

Bronnen:

– Juliette Roding, ‘Koen Limperg’s functionalisme, bijdrage tot een plezieriger leven’, Wonen TABK, nr. 13 (1981), pp. 9-30.

– Jaap Jongert, Koen Limperg, De 8 en Opbouw 1935, z. pl. 2015.

– Jaap Jongert, Koen Limperg, decor- en costuumontwerp voor Aristophanus’ “De Vrede”, z. pl. 2015.

http://www.galerievivid.com

– Gesprek met Saskia Copper en Aad Krol op 31-03-2015.

Aad Krol reageerde op deze recensie via e-mail, op 16 april 2015: ‘Over het ontbreken van uitleg in de tentoonstelling het volgende: Galerie VIVID is geen museum, waar drommen mensen zelf een weg moeten vinden. Zo veel mogelijk treden we de bezoekers die bij ons de galerie binnenkomen tegemoet en geven toelichting op wat ze zien. Twee boekjes over Koen Limperg, geschreven door Gerrit Oorthuys begeleiden deze tentoonstelling en geven uitleg over de persoon Limperg. Het materiaal is afkomstig van de Limperg familie, Gerrit Oorthuys en Peter Alma. Uitgangspunt voor deze tentoonstelling is de unieke verzameling van Gerrit Oorthuys geweest. Die verdient aandacht. (…) De tentoonstelling heet daarom ook: Koen Limperg De Kring rond Limperg 1920-1945. Van de 5 vitrines gaan anderhalve vitrine over het leven en werk van Limperg. De Turkenkalender uit 1942, een stil protest van H.N. Werkman tegen de Duitse bezetting, is het exemplaar van Limperg. Een schilderij en twee aquarellen van Limperg hangen aan de wand. (…) De reden om geen materiaal over Limperg van Het Nieuwe Instituut te lenen is ruimtegebrek. (…) Buiten openingstijden wordt de eerste vitrine afgeschermd met een zwarte doek…. We trachten met deze tentoonstelling een beeld te geven van Koen Limperg en te laten zien welke unieke verzameling Gerrit Oorthuys heeft opgebouwd. Hopelijk neemt hierna Het Nieuwe Instituut of een Nederlands museum het stokje over…’