Modern wonen veraangenaamd door vrouwelijke muze

Wie modern wilde wonen en niks tegen staal had, ging in 1933 voor meubelen en lampen kijken in de toonzalen van Gispen. Maar voor diegenen, die de toonzalen van Amsterdam en Rotterdam kenden, kon een bezoek vanaf de herfst van dat jaar verrassend uitpakken. Niet alleen kwam er een toonzaal bij in Den Haag, de wijze van presenteren veranderde nogal. Plotseling ademde er een nieuwe, mildere geest door deze zalen en door de grote expositie van nieuwe Gispenmodellen in de Haagse Tentoonstellingszaal Kleykamp. Kwam dat door de stroom van de naoorlogse terugkeer naar oude waarden, die zich algemeen in de kunst en cultuur voordeed of lag er een andere oorzaak aan ten grondslag?

De Haagse toonzaal van Gispen.

Roerige tijden

Het jaar 1933 was een kantelpunt in de geschiedenis. Dat jaar kwam in Duitsland Adolf Hitler aan de macht, en die ‘ruk naar rechts’ sedert de glansdagen van de republiek van Weimar, had grote gevolgen, zowel nationaal als internationaal. Het was ook het jaar dat het, onder politieke dwang, al in getemde vorm naar Berlijn verhuisde progressieve en internationaal georiënteerde Bauhaus door de nationaalsocialisten werd gesloten. Veel van de docenten en studenten aan dit spraakmakende opleidingsinstituut voor kunst en (architectonische) vormgeving zagen zich gedwongen Duitsland te verlaten en gingen in ballingschap in diverse Europese landen of de Verenigde Staten.

Voor het bedrijf Gispen was dit eveneens een omslagjaar. Na op het randje van het faillissement te hebben gebalanceerd, was het na reorganisatie afgeslankt en werd naast oprichter en directeur Willem Gispen de scheepsbouwkundig ingenieur Wim van Osselen aangesteld als zakelijk directeur. Gispen was voortaan artistiek directeur en voornamelijk verantwoordelijk voor design en huisstijl. In feite werd hij onder curatele gesteld. Hij was het immers die door ‘roekeloze’ aankopen van een nieuw machinepark uit Duitse faillissementen – de crisis eiste zijn tol – , zonder vooroverleg met de geldschieter de surseance van betaling bewerkstelligde. De geldschieter, scheepsmagnaat G.L.M. van Es, bleek door de enorme inflatie grote verliezen te hebben geleden op beleggingen in Duitsland en kon niet meer garant staan voor deze aanzienlijke financiële transactie. Dat debacle had in 1931 plaatsgevonden en in 1932 was Van Osselen aangesteld. Zo werd 1933 het jaar van een nieuwe start op verschillende fronten.

Tentoonstelling Gispen bij Kleykamp.

Bergopwaarts

Al snel na de reorganisatie ging het de Rotterdamse firma weer goed en dat wilde zij aan de buitenwereld tonen. Niet alleen werd er naast de bestaande toonzalen in Amsterdam en Rotterdam in 1933 een Haagse toonkamer geopend aan het deftige Noordeinde, ook pakte het bedrijf flink uit met een grote tentoonstelling in de Koninklijke Tentoonstellingszaal Kleykamp, eveneens te Den Haag. Daar waren naast de reeds bekende serieproducten, tal van nieuwe ontwerpen te zien, zowel meubelen als lampen en woonaccessoires. Omdat de zalen van Kleykamp hoger waren dan de gemiddelde moderne woonkamer, waren ‘lambriseringen’ aangebracht van crèmekleurige wandbespanning om daarmee een intiemere en meer reële woonkamer- of slaapkamersfeer te creëren. De vele monumentale hanglampen die mede tot doel hadden de ruimte van algemene verlichting te voorzien en de hoge ruimtes te ritmeren, kregen verlengde pendels om de hoogte te compenseren en beter te functioneren.

Interieurs Gispentoonzaal aan het Haagse Noordeinde.

A female touch

Een beslist opvallend aspect, dat eerder niet zo bleek in toonzalen of op beursstands, was de ‘huiselijke’, meer behaaglijke sfeer. Die werd bereikt door aankleding met handgeknoopte tapijten en handgeweven spreien, tafelkleden of meubelbekleding, en het uitstallen van allerlei gebruiksvoorwerpen van andere firma’s in de vorm van onder andere uitnodigend gedekte eettafels. Daarop lag bijvoorbeeld tafellinnen van Van Dissel, stond glaswerk van Muller en serviezen van Philippona en Van Gelder, en zilveren bestek uit Voorschoten.(1)O. van Tussenbroek, ‘Toegepaste kunst: Tentoonstelling Gispen’, De Groene Amsterdammer, 21 oktober 1933. Verder werden boeketten in vazen neergezet en wandversieringen opgehangen, zoals eigentijdse prenten, architectuurfoto’s en Japanse houtsneden.

Deze omslag viel ook de recensenten op. Een criticus van De Nederlander schreef over ‘het compromis tussen het behaaglijke en het kille’, waardoor ‘de sceptici een toenaderende houding tegenover ‘t stalen meubel (zullen) gaan tonen.'(2)C.M., ‘In kunstzaal Kleykamp’, De Nederlander, 24 oktober 1933.

De stijlbreuk met de radicaal ornamentloze toonzaal- en standinterieurs van voorheen was ongetwijfeld mede gestuurd door de persoon die Gispen bij concurrent Pander had weggehaald: Riek van de Griend. Zij was aangesteld als de beheerder van de toonzaal aan het Noordeinde en eigenaresse van handweverij Amstelrode, waaraan drie weefsters vast verbonden waren. Deze female touch werd van toen af beleid in de toonkamers, waar bovendien geregeld tentoonstellingen plaatsvonden van kunstnijverheid en serieproducten van andere ontwerpers en beeldend kunstenaars. Het klikte zo goed tussen Willem Gispen en Riek van de Griend, dat hun contact niet tot het zakelijke beperkt bleef. Zij bleek zijn nieuwe muze en uiteindelijk mondde hun relatie uit in een echtverbintenis.

Die vrouwelijke toets zien we terug in het productassortiment van de firma Gispen. Er was sprake van voortschrijdende seksedifferentiatie van producten. Er kwamen dames- en herenfauteuils, dames- en herenbureaulampen en specifieke accessoires die het goed deden op damesbureaus, maar waarschijnlijk niet vaak op het bureau van de heer des huizes of op kantoor werden aangetroffen.

Gispen bureauset.

Gispen bureauset

Voor het eerst werd bij Kleykamp een bureauset van penhouderbakje, presse-papier en vloeirol getoond. Wim van Osselen deed zijn verloofde Nelke Clay ter gelegenheid van de tentoonstellingsopening een vloeirol met inscriptie cadeau, welke sinds kort in het bezit is van de Stichting Gispen collectie. Van Osselen schreef daarover in zijn persoonlijke dagboek (hij hield ook een zakelijk dagboek bij): ‘Maandag 9 oktober 1933: De tentoonstelling bij Kleykamp is toch nog werkelijk een succes geworden, tenminste ik vind het een zeer mooi resultaat van 14 dagen hard werken. Zeer mooie kleurencombinaties. Nelke  en Erna (de zuster van Van Osselen) kwamen ‘s ochtends om 12 uur en hielpen mee de laatste hand te leggen.'(3)Met dank aan mevrouw Titia Frieling-van Osselen, de jongste dochter uit het huwelijk van Wim en Nelke van Osselen-Clay, voor deze informatie. Uit dit citaat blijkt dat de vrouwelijke bemoeienis met deze tentoonstelling niet ophield bij Riek van de Griend. Erna van Osselen was een begaafd beoefenaar van de gebonden kunsten en ontwierp muurschilderingen, gebrandschilderde glas-in-lood vensters, maar was incidenteel ook grafisch ontwerper, zij werd sinds het aantreden van haar broer als mededirecteur enkele keren betrokken bij grootschalige inrichtingsprojecten van Gispen.

Deze bureauset is vooral als damesbureau-accessoire te bestempelen. De heren schreven in die tijd namelijk zelden nog een brief met de hand, maar met de typemachine, al dan niet bijgestaan door hun secretaresse. Alleen voor kleine briefjes aan vrienden en bekenden wilden de heren de vulpen nog wel eens ter hand nemen, om dan aan te heffen met ‘Amice,…’.

Vorstelijke belangstelling

Prinses Juliana had belangstelling voor moderne vormgeving en bezocht Kleykamp om de nieuwe Gispen producten te bekijken.(4)De Maasbode, 24 december 1933; dit is berichtgeving achteraf, de tentoonstelling was al afgelopen. Kennelijk was de prinses informeel en mogelijk in gezelschap van enkele medestudenten op bezoek geweest. Zij studeerde toen nog in Leiden en haar interesse bleef bij haar studiegenootjes niet onopgemerkt. Toen zij op 7 januari 1937 met Bernhard zur Lippe-Biesterfeld in het huwelijk trad, kreeg het paar als huwelijksgeschenk van de Leidse Vrouwen Studenten Vereeniging een set van vier Gispen fauteuils en een ronde tafel. Het betrof vier exemplaren van no. 414 in, brons gepatineerd ‘verroodkoperd’ staal met ivoorkleurige armleggers en bekleed met geelwitte handgeweven stof. De tafel was een bijzondere uitvoering van eettafel no. 522, met gewijzigde voet en een blad van gemoest wortelberkenhout. Daar zien we hetzelfde streven naar het verzachten van de visuele indruk: de bronskleur verschilde nogal van glimmend chroom, de prettige textuur van de weefstof vermeed een al te glad oppervlak en de kleurencombinatie brons, geelwit en ivoor bezat een warme tonaliteit. De moesjes op het tafelblad vormden een natuurlijk decoratiemotief.

Na de verbouwing naar ontwerp van architect J. de Bie Leuveling Tjeenk, van een vleugel van paleis Soestdijk ten behoeve van de huisvesting van het jonge paar, werden diverse meubelen en lampen bij Gispen besteld, waaronder de speciale no. 412 fauteuils met hoofdsteun voor de filmzaal.

Voor de firma Gispen is 1933 een vruchtbaar jaar te noemen, niet alleen raakte ze uit het dal van de financiële problematiek, de doorstart was zelfs een stevige vlucht naar voren. Door zich opvallend te manifesteren in de Hofstad wilde het bedrijf bovendien een andere clientèle aanspreken en daartoe wijzigde de stilistische koers van het ‘kille’ superrationalistische functionalisme naar een ‘warmere’ presentatievorm, die zich het best laat omschrijven als een mild modernisme, met dank aan de directeursvrouwen.

André Koch, 2010.

noten   [ + ]

1. O. van Tussenbroek, ‘Toegepaste kunst: Tentoonstelling Gispen’, De Groene Amsterdammer, 21 oktober 1933.
2. C.M., ‘In kunstzaal Kleykamp’, De Nederlander, 24 oktober 1933.
3. Met dank aan mevrouw Titia Frieling-van Osselen, de jongste dochter uit het huwelijk van Wim en Nelke van Osselen-Clay, voor deze informatie.
4. De Maasbode, 24 december 1933; dit is berichtgeving achteraf, de tentoonstelling was al afgelopen. Kennelijk was de prinses informeel en mogelijk in gezelschap van enkele medestudenten op bezoek geweest.