Kunst in crisistijd

In de jaren dertig van de vorige eeuw konden werkloze kunstenaars voor de Amerikaanse overheid werken. Een kleine groep maakte volksgezondheidsaffiches. Met hun opvallende ontwerpen en klare taal maakten zij ziekten bespreekbaar.

Stel, je bent redelijk succesvol in de reclamewereld als ontwerper van affiches en je toekomst in Nederland ziet er rooskleurig uit. Toch wil je wat anders. Je hebt al eens gesnuffeld aan het Parijse kunstenaarsleven maar Amerika is het land van de onbegrensde mogelijkheden, dus daar moet je zijn. Zo moet Charles Verschuuren (1891-1955) begin jaren twintig van de vorige eeuw gedacht hebben toen hij, net als vele andere Europeanen, naar de Verenigde Staten trok om daar zijn geluk te beproeven. Aanvankelijk werd het leven ook steeds beter, het waren immers de roaring twenties. Maar net zoals alle andere gelukszoekers trof de ergste economische crisis waarin het land ooit terechtkwam, ook Charles Verschuuren. Gelukkig kreeg hij hulp uit onverwachte hoek. Met de verkiezing van Roosevelt tot president in 1932 begon één van de meest omvangrijke hervormingsprogramma’s uit de Amerikaanse geschiedenis: de New Deal. In dit programma pasten ook de kunsten.

Vera Bock, Be wise... 1937, zeefdruk, coll. Library of Congress Washington.
Vera Bock, Be wise… 1937, zeefdruk, coll. Library of Congress Washington.

Inventiviteit
Vanuit de huidige economische recessie gezien lijkt het enigszins voorstelbaar hoe erg de Depressie in de VS geweest moet zijn. Alhoewel? Met een werkloosheid die binnen enkele jaren was opgelopen van twee naar bijna twaalf miljoen in 1933 en een halvering van het nationaal inkomen was het land tot stilstand gekomen.(1)Congressional Record – House, 15 april 1935; Message from the President of the United States transmitting recommendations for the maintenance of relief, expansion of credit, and definite additions to the purchasing power of the nation, 14 april 1938, p.2., Committee of Appropriations, House of Representatives, Seventy-fifth Congress, Third Session on the Emergency Relief Appropriation Act of 1938 and Public Works Administration Appropriation Act of 1938. ‘The country was dying’, zei Roosevelt in zijn tweede radiopraatje op 7 mei 1933 en dat kon men letterlijk nemen.(2)Congressional Record – House. Second radio speech of President Roosevelt, 7 mei 1933. Dertig procent van de arbeiders zat zonder werk, scholen moesten sluiten en zelfs ziekenhuizen konden door geldgebrek niet alle hulp meer bieden.(3)Works Progress Administration, Government Aid During the Depression to Professional, Technical and Other Service Workers, Washington 1936.
Kunstenaars werden keihard getroffen door de economische situatie. Want wie kon zich nog veroorloven kunst te kopen of opdrachten te verlenen? Zelfs voor toegepaste kunstenaars, zoals illustratoren voor kranten en tijdschriften, braken zware tijden aan.(4)F.V. O’Connor, Federal Support for the Visual Arts: the New Deal and Now. A Report on the New Deal Projects in New York City and State with Recommendations for Present-Day Federal Support for the Visual Arts to the National Endowment for the Arts, Greenwich 1968, pp. 33-34. Vele honderden werkloze kunstenaars probeerden een plekje te bemachtigen bij een kunstenaarsproject. Voor slechts een fractie daarvan was plaats.

Voor Charles Verschuuren leek de Depressie aanvankelijk mee te vallen. Hij had exposities in de stad New York, waar hij met zijn gezin woonde, en maakte omslagen voor de zondageditie van de Brooklyn Daily Eagle. Maar met het opheffen van deze krant in 1933 werd het ook voor hem lastig om vaste bronnen van inkomsten te vinden.(5)J. Brouwers (red), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noord-Brabanders. Deel 6, ‘s Hertogenbosch 2003; Henk van Gelder, Charles Verschuuren. Affichekunstenaar 1891-1955, Blaricum/Amsterdam 2003. Inventiviteit was geboden om te overleven in een land zonder behoorlijke sociale voorzieningen. Alles pakten kunstenaars aan. Zo ging kunstenares Ruth Gikow na haar opleiding bijvoorbeeld aan de slag in een werkplaats om monden op poppen te schilderen.(6)Harlan Philips, Interview met Ruth Gikow 1964, Smithsonian Institution, Archives of American Art. Het plan van de Roosevelt-regering om werklozen op hun eigen vakgebied te laten werken in ruil voor een uitkering, was daarom voor kunstenaars een geschenk uit de hemel. Controversieel zou het worden, realiseerde ook Roosevelt zich. Aan zijn vriend, de kunstenaar George Biddle, schreef hij. ‘I can’t have a lot of young enthousiasts painting Lenin’s head on the Justice Building. They all think you’re communists. Remember my position, please. I wash my hands. But here’s the dirt.'(7)G. Biddle, An American Artist’s Story, 1939, p. 273.

Alex Kallenberg, More women... 1938, zeefdruk, coll. Library of Congress Washington.
Alex Kallenberg, More women… 1938, zeefdruk, coll. Library of Congress Washington.

Klimaat
De werkloosheidsprojecten voor kunstenaars uit de jaren dertig in de VS zijn wel eens vergeleken met de regelmatig bekritiseerde BKR, de Beeldende Kunstenaars Regeling die Nederland in de periode van 1956 tot 1987 kende. Kunstenaars kregen in ruil voor het inleveren van hun werk een uitkering. Het resultaat was uitpuilende depots, vol werken die nooit geëxposeerd zouden worden. Voor veel kunst uit het Federal Art Project (FAP), zoals het werkloosheidsproject voor kunstenaars in de VS heette, gold hetzelfde. Na de Tweede Wereldoorlog is er vanuit een gevoel van gêne – het zou geen echte kunst zijn, maar broddelwerk – veel van vernietigd. Maar is die kwalificatie terecht? Dat blijft vanwege het vele verloren gegane werk gissen.

Zeker is dat de mensen die voor het FAP in aanmerking kwamen, geschoold moesten zijn als kunstenaar. De geboden artistieke vrijheid binnen de kunstprojecten zorgde ervoor dat men in de eigen stijl kon blijven werken. En dat gunstige klimaat voor de makers van (muur)schilderingen, beeldhouwwerk en grafiek, gaf tevens ruimte aan het debat over de functie van kunst voor de maatschappij. De Amerikaanse overheid zag het namelijk als haar taak om het talent en de vaardigheden van kunstenaars te behouden en om deze – vooral jonge – mensen aan te moedigen hun werk in dienst te stellen van de samenleving.(8)The WPA Federal Art Project. A Summary of Activities and Accomplishments, New York 1939, p.2. Bijna iedereen die aan de projecten had meegewerkt, vond zijn bijdrage waardevol.(9)O’Connor 1968.

In New York waren in 1935 al ruim duizend kunstenaars voor de overheid aan de slag. Een jaar later was dat aantal zelfs verdubbeld. Het FAP zou in deze stad, tot de opheffing in 1943, het grootste project voor werkloze kunstenaars van het land blijven.(10)National Archives, College Park, Maryland. Record Group 69, entry 1021, doos 2. Kunstenaars als Willem de Kooning en Jackson Pollock meldden zich aan bij de afdeling schilderkunst. Maar in een stad met een grote grafische industrie mocht een afficheafdeling natuurlijk niet ontbreken.(11)Federal Writers’ Project, Fact Book, z.pl, z.j. p. 2. En dat werd precies de plek waar Verschuuren aan de slag kon.

Stroomversnelling
Al in 1932 was de stad New York begonnen kleine opdrachten aan werkloze kunstenaars te verstrekken. Bij verschillende campagnes zette burgemeester Fiorello LaGuardia hen in. Zo maakte zeefdrukker en kunstenaar Anthony Velonis affiches ter promotie van Fish Tuesday om de verkoop van vis te stimuleren.(12)Harlan Philips, Interview met A. Velonis, 13 oktober 1965, Smithsonian Institution, Archives of American Art. De komst van het FAP bracht deze werkzaamheden in een stroomversnelling, want alles werd nu veel structureler en grootschaliger aangepakt. Maar dat betekende ook meer administratie: al het federale geld dat binnenkwam, moest terdege worden verantwoord. Daarnaast had elke kunstdiscipline een directeur, een technisch assistent, een afdeling die opdrachten binnenhaalde, financiële medewerkers die de gewerkte uren bijhielden, een planningsunit die werkschema’s maakte en een afdeling die zorgde voor de benodigde materialen. Ondanks al deze bureaucratie werkte de New Yorkse divisie zeer efficiënt.(13)Aan de administratie ging in 1937 slechts 3,1 procent van het totaalbudget op. Administrative bulletin by Bruce Edwards. Federal Writers’ Administrative Records, Gemeentearchief New York City, cabinet 12, series 63, roll 299.
Om in aanmerking te komen voor een plek bij het FAP moest de kunstenaar als zodanig geregistreerd staan bij het United States Employment Office, zijn curriculum vitae overleggen en voorbeelden van zijn werk laten zien. Een flink aantal kunstenaars dat voor de divisie zou gaan werken, was net als Verschuuren afkomstig uit Europa. Boekillustratrice Vera Bock bijvoorbeeld was geboren in St. Petersburg. De Duitser Richard Floethe kreeg in 1936 de leiding over de affichedivisie van New York. Hij had aan het Bauhaus gestudeerd en woonde sinds 1928 in de VS. Onder zijn leiding groeide de divisie uit tot de meest succesvolle van het land.(14)Duties and Background of Administrative Personnel, Poster Division, Federal Art Project, National Archives, College Park Maryland. Record group 69, entry 1030, doos 63.

Foster Humfreville, Shame may be fatal 1937, zeefdruk, coll. Library of Congress Washington.
Foster Humfreville, Shame may be fatal 1937, zeefdruk, coll. Library of Congress Washington.

Taboe
Hoewel de werkloosheidsprojecten – en het FAP in het bijzonder – al snel onder vuur kwamen te liggen, onder meer vanwege de enorme kosten die ermee gemoeid waren, bleef kritiek op de affichedivisie uit. De reden was simpel: het was een zeer nuttige onderneming. Men werkte aan het verspreiden van belangrijke informatie, bijvoorbeeld over het verbeteren van de volksgezondheid. De gezondheid van Amerikaanse burgers was in die tijd tamelijk slecht. De gemiddelde levensverwachting in 1935 was voor mannen amper zestig jaar.(15)National Center for Health Statistics, National Vital Statistics Report, vol. 54, nummer 19, 28 juni 2006. Niet alleen de arme bevolking was kwetsbaar, ook bijvoorbeeld LaGuardia had vrouw en dochter verloren door tuberculose.(16)Th. Kessner, Fiorello H. La Guardia and the Making of Modern New York, 1989. Roosevelts zoon overleed na het drinken van ongepasteuriseerde melk en Roosevelt zelf kreeg polio.(17)J.E. Smith, FDR, New York 2007.
Kanker, tuberculose en geslachtsziekten waren de grote volksgezondheidsproblemen waar de VS mee kampte en dat in een tijdperk waarin op alle drie een taboe rustte. Op een bevolking van ongeveer zevenenhalf miljoen had in New York naar schatting een miljoen mensen een geslachtsziekte. Niet alleen mannen en vrouwen raakten besmet; ook baby’s werden het slachtoffer doordat hun moeders hen bij de bevalling infecteerden. Blindheid, doofheid, hart- en vaatziekten en verlamming waren mogelijke gevolgen.(18)Daily News, 31 januari 1936. Deze ziekten vormden een tikkende tijdbom die mede middels een werkloosheidsprogramma kon worden ontmanteld. De overheid opende namelijk binnen enkele jaren duizenden klinieken waar patiënten gratis hulp kregen. Tienduizenden werkloze verpleegkundigen en artsen gingen daar aan de slag.(19)Works Progress Administration, Government Aid during the Depression to Professional, Technical and other Service Workers, Washington 1936, pp. 42-43. Het enige obstakel dat nog overbleef, was het taboe. Om dat op te heffen was voorlichting noodzakelijk.

Productie

Ook burgemeester LaGuardia was die mening toegedaan en in 1936 gaf hij het startsein tot een volksgezondheidscampagne in zijn stad die zijn weerga niet kende.(20)Plain Talk. A Compilation of Newspaper Articles Previously Published in the Daily News, La Guardia Papers, gemeentearchief New York City, cabinet 9/10, roll 250. Massamedia als de radio, kranten en bioscoopfilms werden ingeschakeld. Er kwamen projecten om gezonde voeding te stimuleren, het publiek kon gratis longfoto’s laten maken en er kwam een speciaal bureau om geslachtsziekten te bestrijden. In het eerste jaar van zijn bestaan verspreidde dit Bureau of Social Hygiene al honderdduizend folders over syfilis.(21)Department of Health City of New York, Plain Talk. Facts about Syphilis and Gonorrhea Everyone Should Know, New York 1936. Deze aanpak leidde ertoe dat ziekten meer en meer uit de taboesfeer kwamen, ook door het onverbloemde taalgebruik in het voorlichtingsmateriaal. Affiches met weinig tekst en duidelijke taal droegen hieraan bij. Shame may be fatal was de boodschap op een ervan. Don’t fight cancer alone stond op een andere. Tussen alle materialen waren vele affiches gemaakt door de New Yorkse divisie. Hun productie – over tal van onderwerpen overigens – was enorm. Ongeveer 750.000 afdrukken per jaar van 15.000 ontwerpen, zo is de schatting.(22)O’Connor 1968, p. 46.

Ontzag
Dankzij de bureaucratische regels uit Washington weten we heden ten dage nog veel over de gang van zaken bij de affichedivisies. De administratie van het FAP is – hoewel behoorlijk rommelig gearchiveerd – grotendeels bewaard gebleven in de National Archives. Het was voor alle kunstenaars en ambachtslieden van de New Yorkse divisie flink aanpoten om aan de vraag te voldoen. Daarom ging men snel over van met de hand geschilderde affiches naar zeefdrukken. Een gemiddelde zeefdrukker kon tussen de 800 en 1500 afdrukken per dag maken. Dat aantal was uiteraard afhankelijk van de hoeveelheid gebruikte kleuren.(23)Brief Outline of the Silk-screen Printing Process, National Archives, College Park Maryland. Record Group 69, entry 1030, doos 63. Om de productie nog verder te kunnen opschroeven, werd gewerkt met standaardmaten.(24)De standaardmaten waren 11×14 inch, 14×22 inch en 22×28 inch. New York City Art Project, NYC Application #15004 Supplementary data; National Archives, College Park, Maryland, record group 69, entry 1030, doos 63.

Allerlei overheidsinstanties, zoals het Department of Health, hadden behoefte aan voorlichtingsmateriaal en dienden aanvragen in bij de divisie. De meeste verzoeken werden gehonoreerd. De affichedivisie vroeg een kleine bijdrage in materiaalkosten en een bedrag van rond de tien dollarcent per affiche.(25)Chr. DeNoon, posters of the WPA, Los Angeles 1987. Hoewel de procedures rond het productieproces behoorlijk strikt waren, maakte afdelingshoofd Floethe van een opdracht graag een interne competitie. Ontwerpers kregen een briefing en presenteerden verschillende schetsen. Hieruit bepaalde Floethe de selectie voor een klant die vervolgens zijn favoriete ontwerp kon kiezen. Daarnaast daagden de technici die de films sneden – onder wie vele vrouwen – op hun beurt de kunstenaars uit om zoveel mogelijk kleur te gebruiken. Dankzij deze stimulansen zijn er zelfs affiches in twaalf kleuren geproduceerd – iets wat zelfs vandaag de dag nog ontzag oproept. Veel kritiek op de (vaak moderne) ontwerpen lijkt er niet te zijn geweest. Volgens kunstenaar Velonis stond Floethe pal voor zijn mensen en deed hij geen concessies aan opdrachtgevers. ‘You can get strawberries and cream, or nothing’, was één van zijn uitspraken.(26)DeNoon 1987, p. 79.

Charles Verschuuren, Your family... 1939, zeefdruk, coll. Library of Congress Washington.
Charles Verschuuren, Your family… 1939, zeefdruk, coll. Library of Congress Washington.

Tentoonstelling
In dit stimulerende klimaat floreerde niet alleen de affichedivisie maar ook de techniek van het zeefdrukken. Vooral Velonis zette zich in om de in die tijd nog niet erg bekende productiemethode te promoten. Hij ging zeefdrukles geven op middelbare scholen en schreef brochures over zijn verbeteringen aan de techniek. Hoewel aanvankelijk bedoeld voor de andere affichedivisies in het land, raakten gevestigde grafische kunstenaars er eveneens in geïnteresseerd en werden zijn aanbevelingen later ook opgepikt door commerciële bedrijven. Zelfs The New York Times besteedde er aandacht aan.(27)Rapportage over klassenexperiment. National Archives, College Park, Maryland, record group 69, entry 1023, doos 51; Idem, Brief van Holger Cahill aan Audrey McMahon, 31 januari 1938; Idem, record group 69, entry 1030, doos 63. Het FAP-werk kreeg ook bekendheid omdat het hoofdkantoor in Washington het onder de aandacht bracht, al was het maar om kritische Congresleden van het nut van de werkloosheidsprojecten te overtuigen. Afficheontwerpen van alle divisies werden daarom bewaard en op exposities getoond. Zo raakte iedereen niet alleen overtuigd van het nut van de affiches maar ook van hun artistieke waarde. First Lady Eleanor Roosevelt schreef enthousiast over de eerste tentoonstelling in haar column voor World Telegram.(28)The WPA Federal Art Project. A Summary of Activities and Accomplishments, New York 1939, p. 4; New York Times, 7 april 1936; Weekrapportage van E.H. Englehorn, Federal Project no. 1, 25 februari 1937, National Archives, College Park, Maryland, record group 69, entry 802, doos 22. En Ralph Graham, verantwoordelijk voor het FAP in Illinois, schreef een essay waarin hij de artistieke kwaliteit van de affiches besprak. Hij was genuanceerd in zijn oordeel. Vergeleken met het Europese affiche – de Fransman Cassandre was in 1936 na een expositie in het MoMA heel populair – had het Amerikaanse nog een lange weg te gaan, vond Graham.(29)Essay The Significance of the Poster Produced on the WPA Art Program, Francis V. O’Connor papers, roll 1089, Smithsonian Institution, Archives of American Art. Hoewel de affiches inderdaad Cassandres invloed laten zien, evenals die van andere Europeanen als Jean Carlu, Piet Zwart en de Bauhaus-kunstenaars László Moholy-Nagy en Oskar Schlemmer, getuigen ze ook van de artistieke vrijheid die er heerste.

Hulp
Dat het FAP kunstenaars hielp, is een ding wat zeker is. Maar hielpen de affiches ook de gezondheid te verbeteren? Het offensief om burgers te informeren is enorm geweest en de affiches vormden daar een duidelijk en zichtbaar onderdeel van. Zij waren, samen met folders en brochures, ook te vinden in de wachtkamers van de vele ziekenhuizen die dankzij de New Deal waren gebouwd, uitgebreid of gerenoveerd. Onder deze regeling onderzochten artsen in acht jaar tijd bijna een kwart miljoen mensen. Tienduizenden daarvan bleken vervolgonderzoek nodig te hebben. Bijna een miljoen mensen kreeg in deze periode tandheelkundige hulp.(30)Ch. T. Abernethy, Final Report of the Works Projects Administration for the City of New York 1935 to 1943, New York 1943. Het aantal geregistreerde gevallen van syfilis in de stad New York daalde in twee jaar tijd met bijna zevenduizend tot ruim dertigduizend.(31)Public Health Progress in New York City. 1934-1941, z.pl., z.j., pp. 6-7, 17-18.
De affichemakers hebben zeker bijgedragen aan het verbeteren van de gezondheid van de burgers. Desondanks werd in 1939 het aantal medewerkers bijna gehalveerd.(32)Persbericht bij The WPA Federal Art Project. A Summary of Activities and Accomplishments, New York 1939, pp. 1-2. Dit had vooral te maken met de kritiek van een aantal Congresleden op andere kunstprojecten. De kritiek betrof twee punten. Enerzijds vond men dat niet alle werklozen nuttig werk deden en dat kunst niet in de categorie nuttig viel. Anderzijds werden de werkloze kunstenaars vooral als communistische infiltranten gezien, precies waar Roosevelt al bang voor was geweest. Daarnaast maakte de dreiging van de Tweede Wereldoorlog dat de wapenindustrie een flink deel van de werklozen kon gebruiken in haar fabrieken.(33)Congressional Record – House, 13 april 1938. H. Cahill, Record of Program Operation and Accomplishment. Art Program, z.pl. 1943, p. 5. Uiteindelijk hief president Roosevelt in 1943 alle werkloosheidsprojecten op.

Zeldzaam
Dankzij de visie van Floethe en zijn superieuren werden vele kunstenaars in de New Yorkse affichedivisie in staat gesteld hun beroep te blijven uitoefenen. Het FAP sleepte deze werklozen niet alleen door een moeilijke tijd heen, het stimuleerde hen ook zich in het vak te ontwikkelen. Sommigen kregen het zelfs moeilijk toen zij solliciteerden bij commerciële bedrijven omdat hun portfolio te avant-gardistisch zou zijn.(34)DeNoon 1987. Anthony Velonis begon na de Tweede Wereldoorlog een kunstzeefdrukkerij en ging ook schilderen. Het MoMA heeft werken van hem in de collectie, alsmede van Richard Floethe. Die ging, net als Vera Bock, kinderboeken illustreren. Daarnaast doceerde hij aan de New Yorkse academie Cooper Union. En Charles Verschuuren? In de oorlog werkte hij bij een bedrijfje dat animaties maakte voor het leger. Later heeft hij ook nog aan tekenfilms voor Walt Disney gewerkt.(35)www.richardfloethe.com; Van Gelder 2003. Van de miljoenen affiches die door alle divisies in het hele land gemaakt zijn, bleven er maar zo’n vijftienhonderd bewaard. De grootste collectie van ongeveer negenhonderd exemplaren is in het bezit van de Library of Congress. Zo nu en dan duikt er nog eens eentje op tijdens een veiling. In 2007 kon de bibliotheek voor een bedrag van 7500 dollar een toeristische affiche aan de collectie toevoegen. Maar eentje over geslachtsziekte komt praktisch niet voor. Die affiches zijn inmiddels net zo zeldzaam als de ziekte zelf.
Ellen de Jong 2010.

Dit artikel is een ingekorte bewerking van de masterscriptie Shame may be fatal. Public Health Posters made by Unemployed Artists at the Poster Division in New York City 1935-1943. Zie ook: www.loc.gov (zoek op WPA posters) en www.richardfloethe.com

noten   [ + ]

1. Congressional Record – House, 15 april 1935; Message from the President of the United States transmitting recommendations for the maintenance of relief, expansion of credit, and definite additions to the purchasing power of the nation, 14 april 1938, p.2., Committee of Appropriations, House of Representatives, Seventy-fifth Congress, Third Session on the Emergency Relief Appropriation Act of 1938 and Public Works Administration Appropriation Act of 1938.
2. Congressional Record – House. Second radio speech of President Roosevelt, 7 mei 1933.
3. Works Progress Administration, Government Aid During the Depression to Professional, Technical and Other Service Workers, Washington 1936.
4. F.V. O’Connor, Federal Support for the Visual Arts: the New Deal and Now. A Report on the New Deal Projects in New York City and State with Recommendations for Present-Day Federal Support for the Visual Arts to the National Endowment for the Arts, Greenwich 1968, pp. 33-34. Vele honderden werkloze kunstenaars probeerden een plekje te bemachtigen bij een kunstenaarsproject. Voor slechts een fractie daarvan was plaats.
5. J. Brouwers (red), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noord-Brabanders. Deel 6, ‘s Hertogenbosch 2003; Henk van Gelder, Charles Verschuuren. Affichekunstenaar 1891-1955, Blaricum/Amsterdam 2003.
6. Harlan Philips, Interview met Ruth Gikow 1964, Smithsonian Institution, Archives of American Art.
7. G. Biddle, An American Artist’s Story, 1939, p. 273.
8. The WPA Federal Art Project. A Summary of Activities and Accomplishments, New York 1939, p.2.
9. O’Connor 1968.
10. National Archives, College Park, Maryland. Record Group 69, entry 1021, doos 2.
11. Federal Writers’ Project, Fact Book, z.pl, z.j. p. 2.
12. Harlan Philips, Interview met A. Velonis, 13 oktober 1965, Smithsonian Institution, Archives of American Art.
13. Aan de administratie ging in 1937 slechts 3,1 procent van het totaalbudget op. Administrative bulletin by Bruce Edwards. Federal Writers’ Administrative Records, Gemeentearchief New York City, cabinet 12, series 63, roll 299.
14. Duties and Background of Administrative Personnel, Poster Division, Federal Art Project, National Archives, College Park Maryland. Record group 69, entry 1030, doos 63.
15. National Center for Health Statistics, National Vital Statistics Report, vol. 54, nummer 19, 28 juni 2006.
16. Th. Kessner, Fiorello H. La Guardia and the Making of Modern New York, 1989.
17. J.E. Smith, FDR, New York 2007.
18. Daily News, 31 januari 1936.
19. Works Progress Administration, Government Aid during the Depression to Professional, Technical and other Service Workers, Washington 1936, pp. 42-43.
20. Plain Talk. A Compilation of Newspaper Articles Previously Published in the Daily News, La Guardia Papers, gemeentearchief New York City, cabinet 9/10, roll 250.
21. Department of Health City of New York, Plain Talk. Facts about Syphilis and Gonorrhea Everyone Should Know, New York 1936.
22. O’Connor 1968, p. 46.
23. Brief Outline of the Silk-screen Printing Process, National Archives, College Park Maryland. Record Group 69, entry 1030, doos 63.
24. De standaardmaten waren 11×14 inch, 14×22 inch en 22×28 inch. New York City Art Project, NYC Application #15004 Supplementary data; National Archives, College Park, Maryland, record group 69, entry 1030, doos 63.
25. Chr. DeNoon, posters of the WPA, Los Angeles 1987.
26. DeNoon 1987, p. 79.
27. Rapportage over klassenexperiment. National Archives, College Park, Maryland, record group 69, entry 1023, doos 51; Idem, Brief van Holger Cahill aan Audrey McMahon, 31 januari 1938; Idem, record group 69, entry 1030, doos 63.
28. The WPA Federal Art Project. A Summary of Activities and Accomplishments, New York 1939, p. 4; New York Times, 7 april 1936; Weekrapportage van E.H. Englehorn, Federal Project no. 1, 25 februari 1937, National Archives, College Park, Maryland, record group 69, entry 802, doos 22.
29. Essay The Significance of the Poster Produced on the WPA Art Program, Francis V. O’Connor papers, roll 1089, Smithsonian Institution, Archives of American Art.
30. Ch. T. Abernethy, Final Report of the Works Projects Administration for the City of New York 1935 to 1943, New York 1943.
31. Public Health Progress in New York City. 1934-1941, z.pl., z.j., pp. 6-7, 17-18.
32. Persbericht bij The WPA Federal Art Project. A Summary of Activities and Accomplishments, New York 1939, pp. 1-2.
33. Congressional Record – House, 13 april 1938. H. Cahill, Record of Program Operation and Accomplishment. Art Program, z.pl. 1943, p. 5.
34. DeNoon 1987.
35. www.richardfloethe.com; Van Gelder 2003.