Is getekend – Swip stolk

Op de kop af een halve eeuw geleden begon Swip Stolk aan zijn loopbaan als grafisch ontwerper. Om dit jubileum niet zomaar te laten passeren, trok Stolk zijn archief open en stelde een boek samen waarmee de lezer een inkijkje krijgt in de verschillende fasen van het ontwerpproces. ‘De mensen zien alleen het eindresultaat, nooit het hele proces en al het voorwerk. Dit boek biedt dat inzicht.’ Vijftienhonderd afbeeldingen, verspreid over zo’n vijfhonderd pagina’s, gedrukt op zeven soorten papier dat hier en daar ook nog is gepreegd (blinddruk) en gestanst. Dit alles in zwart wit gedrukt. De algemene inleiding en de beknopte achtergrondinformatie bij de schetsen tellen samen slechts een kleine dertig pagina’s aan tekst. De lezer zal dus vooral zelf moeten kijken en vergelijken om te snappen hoe het ontwerpproces van Stolk in elkaar steekt, hoe eerdere vondsten zich verder ontwikkelden en in later werk wederom opduiken, en hoe hij steeds de allernieuwste technieken inzet. Daarbij trekken allerlei Stolk-klassiekers aan het oog voorbij die eerder te zien waren op de overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum (2000) en de duo-tentoonstelling met schoenontwerper Jan Jansen in Het Valkhof te Nijmegen (2009).

Omslag Is getekend - zwart op wit
Omslag Is getekend – zwart op wit

Swip Stolk (Zwerus Adrianus Stolk, Zaandam 1944) is als ontwerper zo goed als autodidact. Op de ambachtschool raadde men hem, vanwege zijn tekentalent, aan om naar de grafische school te verkassen. Daar was hij na een half jaar weer verdwenen omdat hij niet overweg kon met het dogmatische denken en autoritaire gedrag van leraren. Nog steeds heeft hij de pest aan hiërarchie binnen bedrijven en instellingen. Na een paar jaar werken bij een reclamebureau, en een korte periode aan de avondopleiding van wat nu de Gerrit Rietveld Academie is en waar hij met slaande deuren vertrok, vestigde Stolk zich als zelfstandig ontwerper. ‘Ik hoorde nergens bij en paste nergens in.’ In Is getekend filosofeert Stolk: ‘Misschien is het mijn geluk geweest dat ik nooit een echte opleiding heb gehad. Ik hoef niets af te leren, niets te overwinnen. Schroom om iets aan te pakken en tot de rand te gaan heb ik niet.’

Visuele irritatie

Maar het buitenbeentje Stolk kreeg redelijk snel succes en het vaktijdschrift Ariadne besteedde rond 1970 meerdere malen aandacht aan de man die toen al belangrijke ontwerpprijzen in de wacht had gesleept. Naar aanleiding van de prijswinnende kalender voor De Boer en Vink Grafische Industrie zei Stolk dat maar weinig opdrachtgevers bereid waren om tijd en geld in experimenten te steken omdat dit een andere mentaliteit en een ruimere visie vereiste dan louter de wens om nieuwe klanten binnen te halen of de orderportefeuille te vergroten.(1)Rolf Mager, ‘Ontwerper Swip Stolk: je altijd afvragen – waar ben ik mee bezig’, Ariadne 24 (1969) 39, pp. 1128-1130; idem, ‘Swip Stolk maakte alternatieve kalender voor De Boer en Vink’, Ariadne 25 (1970) 29, pp. 1032-1033; idem, ‘Anthon en Swip’, Ariadne 27 (1972) 34, pp. 1024-1026.

Door het samenwerken met gelijkgestemde geesten als de ontwerper Anton Beeke en opdrachtgevers als de schoenontwerper Jan Jansen en museumdirecteur Frans Haks ontwikkelde Stolk een ‘hippe’ vormgeving die een tegengewicht bood aan de Zwitsers-zakelijke stijl die toen overheerste. In de optiek van Stolk ontbrak in deze ontwerpen de emotie. ‘Een ontwerp moet kunnen fascineren, in het netvlies haken. Het gaat er niet om of mensen een bepaald beeld mooi vinden, maar of ze er door worden getroffen. Ze moeten de neiging hebben zich om te draaien en nog eens te kijken wat er precies aan de hand is.'(2)Ellenbroek, Is getekend, p. 23.

affichestolkWapenbroeders

Stolk en Jansen kennen elkaar sinds eind jaren zestig toen zij hun eerste successen vierden in swinging Amsterdam dat destijds in de ban van Fluxus en Pop Art was. Jansen maakte furore met schoenen in twee kleuren met een vierkante neus en lanceerde de Woody, een klompschoen die wereldwijd over de toonbank ging. Stolk viel op met zijn kalenders voor De Boer en Vink Grafische Industrie, de illustratieve tekeningen van reclamecampagnes voor karnemelk en warenhuis de Bijenkorf en de catalogus in de vorm van een electrospel voor een tentoonstelling van Haks. Bij de eerste ontmoeting van Stolk met Jansen was het meteen raak: ‘We hebben die middag aan een stuk door gepraat, twee jonge honden die zichzelf hadden gevonden in de ander.’ Stolk ontwierp voor Jansen meerdere beeldmerken en richtte ook zijn winkel in. ‘Het was soms krankzinnig te merken hoezeer onze ideeën overeen kwamen’, zei Stolk daarover. ‘Jan was vaak in het buitenland als ik bezig was met zijn winkelinrichting. Als hij terug kwam en zijn nieuwe collectie liet zien dan waren er vaak gelijkluidende elementen in ons werk die we nooit hadden besproken. Als ik had besloten bankjes te ontwerpen met rafelige punten, dan zaten die ook in zijn schoenen. We hebben dat altijd gevoeld als een soort “telepathische broederschap”.’ In 2009 bundelden zij – zichzelf inmiddels heren-meesterontwerpers noemende – hun krachten met een duo-tentoonstelling in museum Het Valkhof te Nijmegen.

Master Forever

Op het omslag van de catalogus voor zijn overzichtstentoonstelling in Groningen (2000) had Stolk zichzelf als een heuse Rembrandt afgebeeld. Zijn naam stond niet eens op de voorzijde van het omslag vermeld, alleen de tekst ‘Master Forever’. Daarmee leverde Stolk commentaar op begrippen als beroemdheid, meesterschap en de maakbaarheid daarvan. ‘Ik speel daarmee in op het belang dat tegenwoordig wordt gehecht aan naamsbekendheid en images. In wezen is het een voortborduren op het business art-concept: het heeft alles van doen met hoe bedrijven en reclamebureaus producten verbinden aan een bepaalde mentaliteit. Daarnaast is het Rembrandt-image een verwijzing naar de huidige gewoonte om te citeren.’ Hij hoopte uiteraard dat mensen verontwaardigd ‘Hoe durft ‘ie!’ zouden roepen.

Stolk pakte dit thema weer op bij het affiche voor de duo-tentoonstelling met Jansen in Nijmegen en goot de broederschap in de vorm van een Januskop. Hij gebruikte wederom een zelfportret van Rembrandt om zichzelf af te beelden en koppelde dat aan een foto van het hoofd van Jansen. Beide portretten zijn met een lange schoenveter aaneengeregen. In Is getekend staan de verschillende ontwerpstadia van dit affiche afgebeeld.

varahaanDe VARA-haan

Bij het grote publiek is Stolk vooral bekend geworden met zijn werk voor de VARA in de jaren 1976-1978. Deze, toen nog sterk socialistisch gerichte, omroep had een haan als beeldmerk. Stolk ontwierp een leader waarin de haan ontwaakt op het pulserende geluid van een hartslag. In de vormgeving kreeg deze ietwat nijdige oproerkraaier in plaats van lellen een stel kloten onder zijn snavel gehangen. Een tamelijk macho maar wel krachtige metafoor waarmee de VARA zich duidelijk van andere omroepen onderscheidde. Stolk richtte vervolgens een studio in van waaruit de VARA alle gezichtsbepalende televisieprogramma’s uitzond. De achterliggende gedachte was dat zo’n ‘totaalvormgeving’ de kijker duidelijk maakte dat alle programma’s vanuit eenzelfde filosofie tot stand kwamen. Het ging mis toen de haan ook nog eens de rol van inleider voor de verschillende programma’s kreeg toebedeeld. Dat was voor een aantal programmamakers, die elkaar toch als concurrenten zag, net een brug te ver. De haan werd het slachtoffer van de tegenstellingen tussen vernieuwende en behoudende krachten binnen de VARA en verdween in 1979 van de buis.

Experimenteerlust

Stolk lijkt gefascineerd door metaforen, maar vooral door symbolen en tekens. In zijn recent ontwikkelde geheime alfabet (2003-2009) diepte Stolk dit thema verder uit. Hij sloeg aan het experimenteren met de vorm en betekenis van het alfabet, waarbij de letters niet langer alleen naar zichzelf verwijzen maar tegelijkertijd begrippen symboliseren zoals Angry, Born, Cool, Demon, Eye, enzovoort, tot en met Zodiac. Deze geheimtaal, die associaties met hiëroglyfen oproept, stak hij weliswaar in een eigentijds jasje maar valt alleen te begrijpen voor wie de moeite neemt zich de codes eigen te maken, zoals dat ook het geval is bij het leren lezen van muzieknoten of morsetekens. Het geheime alfabet lijkt een hartelapje van Stolk want hij zette het op allerlei manieren in, van oorring, broche en hanger tot tafelonderstel en zelfstandig kunstwerk, uitgevoerd in materialen als rubber, roestvrij staal, glas of perspex.

Huisstijl Groninger Museum
Huisstijl Groninger Museum

 

Terug naar Is getekend

Zo te zien heeft de journalist/auteur Willem Ellenbroek zich voor de, overigens zeer informatieve, inleidende tekst gebaseerd op gesprekken met, en eerdere publicaties over, Stolk. De liefhebber van voetnoten wordt in ieder geval niet bediend. Achterin het boek zijn ‘verhalende bijschriften’ opgenomen die een rijke bron vormen voor informatie over Stolks opdrachtgevers, projecten en bedoelingen. Toch ligt de nadruk in dit boek vooral op de laatste tien jaar, waardoor het een aanvulling is op de eerder uitgave Swip Stolk, Master Forever (2000).

Uit de teksten en het afgebeelde werk blijkt zonneklaar dat Stolk naadloos van de jaren zestig naar het postmodernisme doorschoof en tegenwoordig naar hartelust handmatig schetsen met digitale mogelijkheden combineert. Ellenbroek refereert herhaaldelijk aan vernieuwing en aan de ‘visuele irritatie’ die Stolk wenst op te roepen. Het oog moet ‘haken’ anders glijdt het beeld langs de kijker af en heeft het geen effect. Daarnaast verwijst hij naar de verwantschap van Stolk met William Morris van de Arts and Crafts-beweging. ‘Swip Stolk deelt die voorliefde voor pure ambachtelijkheid.’

Aan de tekstpagina’s van Is getekend valt ook een voorkeur voor letterproeven van oude drukkerijen en lettergieterijen van rond 1900 af te lezen. Stolk schroomde niet om allerlei tradities uit het computerloze tijdperk in de vormgeving op te nemen. Dit roept wel de vraag op of de jongste generaties ontwerpers – waarvan de vingers aan het toetsenbord zijn verkleefd – deze tradities nog (her)kennen, laat staan dat een geïnteresseerde leek de link zal leggen. Enkele voorbeelden. Het restwit van de tekstkolommen is opgevuld met een diagonaal kruis. Zo’n kruis was gebruikelijk bij werktekeningen voor drukkers om aan te geven dat binnen die ruimte een afbeelding geplaatst moest worden. Maar voor hetzelfde geld kan Stolk deze oplossing bedoeld hebben als een variant op middeleeuwse manuscripten waarbij het restwit met versierselen werd opgevuld om zo regelmatige blokvormen te creëren. De tekst van Is getekend is in twee kolommen gezet en Stolk heeft, als afscheiding tussen de kolommen, een stevige verticale balk met zijn ‘geluksklavertjes’ geplaatst. Tijdens het lezen hangt er dan constant een zwarte balk in de ooghoek. Voor de initialen heeft Stolk zijn geheime alfabet gebruikt met als gevolg dat het lezen ‘hikt’. Lichte ergernis dus. Tot het moment aanbreekt waarop de ergernis omslaat in de sport te ontdekken waar Stolk nu weer allemaal ‘visuele irritatie’ heeft verstopt. Het is ‘m weer gelukt.

Hennie van der Zande, december 2009

Swip Stolk (ontwerp en samenstelling) en Willem Ellenbroek (tekst), Is getekend – zwart op wit, Swip Stolk, 50 jaar visuele statements, Amsterdam (Uitgeverij De Buitenkant) 2009, prijs € 39,50, ISBN 9789076452791.

Voor de citaten en biografische gegevens van Swip Stolk is, tenzij anders vermeld, gebruik gemaakt van de uitgave Han Steenbruggen (red.), Swip Stolk, Master Forever, Groningen 2000.

noten   [ + ]

1. Rolf Mager, ‘Ontwerper Swip Stolk: je altijd afvragen – waar ben ik mee bezig’, Ariadne 24 (1969) 39, pp. 1128-1130; idem, ‘Swip Stolk maakte alternatieve kalender voor De Boer en Vink’, Ariadne 25 (1970) 29, pp. 1032-1033; idem, ‘Anthon en Swip’, Ariadne 27 (1972) 34, pp. 1024-1026.
2. Ellenbroek, Is getekend, p. 23.