Glas(s), expositie en boek over 40 jaar glas aan de Rietveld Academie

Met de komst van de jonge Benno Tempel als directeur lijkt het Haags Gemeentemuseum er aan toe glas zonder enige reserve als medium voor beeldende kunst te presenteren. Hoewel dit museum een rijke traditie heeft opgebouwd met mooie glas- en kunstnijverheidstentoonstellingen, werd hedendaags glas niet eerder zo museaal gepresenteerd. De glasafdeling van de Amsterdamse Gerrit Rietveld Academie bestaat veertig jaar en viert dat jubileum hier met een tentoonstelling en een publicatie. Die opleiding is een van de belangrijkste ter wereld en haar geschiedenis weerspiegelt de opkomst van het studioglas en het glas als materiaal voor autonoom beeldend werk. Het mooiste museum van Nederland exposeert een selectie van een vijftigtal kunstenaars die tussen 1969 en 2009 aan de glasafdeling van de Rietveld hebben gestudeerd, via een tachtigtal objecten en installaties onder de titel Glas(s).

In de tentoonstelling is niet gekozen voor een representatief overzicht van de afgelopen veertig jaar. De nadruk ligt vooral op het laatste decennium. De expositie werd samengesteld door Caroline Prisse, het huidige hoofd van de glasafdeling, en geeft een accuraat beeld van de actuele stand van zaken in de glaskunst. Ze toont aan dat glas werkelijk haar vleugels heeft uitgeslagen en dat de traditionele grens tussen haar afkomst en de vrije beeldende kunst is vervloeid. Glas als kunstvorm is discipline overstijgend.

Jens Pfeifer, 'Killer Bunny' 2002, glas en polyurethaan (foto Ron Zijlstra)
Jens Pfeifer, Killer Bunny, 2002, glas en polyurethaan (foto Ron Zijlstra)

Sculpturaal glas

De toon is gezet als de beschouwer nog voordat hij de tentoonstelling heeft betreden, achteloos in de gang de levensgrote sculptuur Killer Bunny (2002) van Jens Pfeiffer passeert en stilstaat bij de boot For my sailor (2007) van Katrijn Schatteman. In het eerste beeld komt schijnbaar geen glas voor en het tweede is zo krachtig, dat de materiaalkeuze van de stootkussens aanvankelijk helemaal niet opvalt. Pas in de ruimte daarop wordt het de bezoeker duidelijk dat hij zich op een glastentoonstelling bevindt. Maar zelfs wanneer hij zich realiseert dat dit materiaal de bindende factor is, zijn het niet de intrinsieke waarden als glans, doorzichtigheid en fragiliteit die hier op de voorgrond treden. Glas blijkt vele verschijningsvormen te hebben en het materiaal is op vele verschillende manieren verwerkt en bewerkt. Slechts een enkeling gebruikt het als transparante drager van licht en ook zijn er verrassend weinig gebruiksvormen te zien. Het zwaartepunt ligt op poëtisch figuratieve beelden en ruimtelijke installaties.

Behalve De Glazen stad, een afstudeerwerk uit 1976 van Durk Valkema, is vooral werk te zien van kunstenaars die vanaf het einde van de jaren tachtig werkzaam waren, waaronder (oud)docenten. De meeste van hen zijn vertegenwoordigd met hooguit twee werken. Dit geeft de samenstellers van de tentoonstelling de gelegenheid een caleidoscopisch beeld te presenteren van de glaskunst, maar doet niet altijd recht aan kunstenaars met een groot en divers oeuvre.

Er is voor de tentoonstelling rijkelijk geput uit de collectie van het echtpaar Ernsting uit het Duitse museum Alter Hof Herding te Coesfeld Lette. Dit particuliere museum heeft vanaf het midden van de jaren negentig onder leiding van conservator Mieke Groot een uitmuntende collectie opgebouwd op het gebied van hedendaags en vooral Nederlands studioglas. Daarnaast zijn er bruiklenen van het Nationaal  Glasmuseum Leerdam en van de kunstenaars zelf. Speciaal voor de tentoonstelling maakten (oud)docenten Mieke Groot, Richard Meitner en Caroline Prisse nieuw werk en ook kreeg een aantal studenten de gelegenheid zich te bewijzen in de stijlkamers van het Gemeentemuseum.

Katrin Maurer, 'Kyoto' 2005, h. 50 cm, coll. Haags Gemeentemuseum (foto Ron Zijlstra)
Katrin Maurer, Kyoto, 2005, coll. Haags Gemeentemuseum (foto Ron Zijlstra).

Glas zonder grenzen

Het is de kracht van de tentoonstelling dat je bij veel werken pas in tweede instantie bedenkt dat het iets met glas van doen heeft. De samenstellers selecteerden overtuigende sculpturen met een eigen zeggingskracht. Bijvoorbeeld de glazen handen van de van oorsprong Engelse Lisa Gherardi, een soort driedimensionale röntgenfoto’ s, de abstracte wandsculptuur van Laura Heyworth of het figuratieve object van Gareth Williams. Datzelfde geldt voor de introverte, geboetseerde objecten van Petra Brenner of de exuberante schoenen van Simsa Cho. Tot mijn favorieten behoren Suntrap een goudgeel kralennet van Esther Jiskoot waarin sculptuur en glas samensmelten en Kyoto van Katrin Maurer dat onlangs door het Haags Gemeentemuseum werd aangekocht .

Hoewel er een groot aantal verschillende werken bijeen is gebracht in de drie zalen, zitten zij elkaar in het geheel niet in de weg en zijn ze ook afzonderlijk goed te bekijken. Soms vormen ze een contrast zoals de gevoelige, hangende vogels van Fleur van den Berg tegenover de olifant van Caroline Prisse, een brutale jachttrofee.

Stijlkamers

De grote verrassing is de opstelling in de reeks stijlkamers van het museum. Normaal worden hier schilderijen en objecten uit de collectie in hun historische context getoond. De kamers blijken zich echter ook uitstekend te lenen voor bijzondere presentaties van meer hedendaags werk. Dit heeft het Gemeentemuseum eerder bewezen met onder meer de tentoonstelling True life (2003) van de vormgeefster Ineke Hans. Nu zijn de kamers geheel leeg gehaald om ruimte te bieden aan een aantal installaties en geven ze de werken een vervreemdende grandeur.

In de marmerzaal, een achttiende eeuwse binnenplaats, is de glasbibliotheek van Jerome Harington opgesteld en een groot werk van Meitner met de intrigerende titel Descending a staircase,naar een schilderij uit 1912 waarmee Marcel Duchamp in Amerika bekend werd. Het bestaat uit een serie wezens uit laboratoriumglas die als de wentelende figuurtjes van M.C. Escher, in verschillende stadia van beweging zijn bevroren.

Caroline Prisse, 'De Groenmachine' 2007, h. 350 cm, collectie IVG (foto Ron Zijlstra)
Caroline Prisse, De Groenmachine, 2007, h 350 cm, coll. IVG (foto Ron Zijlstra)

Greenhouse

In de Japanse lakkamer, wordt naast een relatief klein werk van Xandra Bremers een serie vazen van Mieke Groot op een tafel gepresenteerd. De wijze waarop de huid van haar geometrische vazen door droogte lijkt opengebarsten of juist gesmolten door hitte, is fenomenaal.

In de volgende, wat donkere ruimte blijven de alom bekende grote schaalvormen van Bert Frijns volledig overeind, naast de gegoten sculpturen van Vincent van Ginneke en een manshoge wand van Katrin Maurer. Zeer verassend zijn ook de installaties van Marianne Lammersen, Sabrina Metselaar en Lida Krul. Het meest imponerende werk van de tentoonstelling is echter de Greenhouse die Caroline Prisse maakte met de laboratoriumglasblazers Edwin Dieperink en Cees Laan. Vrijwel het gehele vloeroppervlak van de Gobelinzaal wordt ingenomen door een kas, die gevuld is met een alchemistische opstelling van kolven en buizen waaruit glazen blaadjes en planten van groen laboratoriumglas ontkiemen. Je vraagt je onwillekeurig af wat hier uit zal groeien….

Publicatie

Het is een imposante contemporaine tentoonstelling geworden maar geenszins een representatief overzicht van de afgelopen veertig jaar. Die keuze voor de laatste tien jaar en de actualiteit levert een verrassend beeld op, maar doet geen recht aan de belangrijke rol die Sybren Valkema en later Richard Meitner en Mieke Groot hebben gespeeld in de bevrijding van het materiaal uit haar keurslijf en de beperkende visie die er heerste. Daarvoor zijn we aangewezen op de voor deze gelegenheid geschreven publicatie die wél een breed historisch overzicht biedt en de ontwikkeling in perspectief plaatst. Naast een historisch verhaal en een prikkelend artikel van de hand van Saskia Monshouwer dat toekomst en verleden verbindt, staan er interviews in van Xandra de Jongh met een achttal studenten door de tijd heen. Vooral deze laatste geven een inkijk in de beweegredenen van de studenten om aan de glasafdeling van de Gerrit Rietveld Academie te gaan studeren .

Mieke Groot, zonder titel 2002, h. 50 cm, collectie Museum Alter Hof Herding (foto Ron Zijlstra)
Mieke Groot, zonder titel 2002, h. 50 cm, collectie Museum Alter Hof Herding (foto Ron Zijlstra)

Uitgeverij Waanders heeft een uiterst eigentijds vormgegeven boek uitgebracht, ontworpen door Marty Schoutsen en Sefanie Rosch van Opera Graphic Design met veel foto’s van Ron Zijlstra. Met deze publicatie laat Waanders eindelijk eens zien dat ze een wat meer avontuurlijke vormgeving aandurft. Toch is het vervelend dat fundamentele gegevens als jaartallen en vooral afmetingen niet bij de plaatjes staan, maar achterin. Het is immers bij het kijken naar de objecten relevant te weten hoe groot ze zijn.

Het begin van het studioglas en de opleiding

Om het belang van de glasafdeling van de Gerrit Rietveld Academie te kunnen bevatten moet men beseffen dat het tot het midden van de jaren zestig duurde voordat een kunstenaar geheel vrij met het medium glas kon werken. De fabricage en vormgeving van glazen objecten was tot die tijd exclusief voorbehouden aan de glasindustrie.

Al in de jaren twintig van de vorige eeuw begon de Glasfabriek Leerdam met kunstenaars samen te werken, maar in die periode was het nog de kunstenaar die het ontwerp maakte en de glasblazer die hieraan vorm gaf. In 1940 werd er in Leerdam een glasschool opgericht die nauw aan de glasfabriek was verbonden en die naast ambachtslieden ook ontwerpers opleidde. De samenwerking tussen ontwerper en ambachtsman werd in de loop van de jaren intensiever, maar de kunstenaar was voor de uitvoering nog altijd afhankelijk van de mogelijkheden van de fabriek. Pas in het midden van de jaren zestig kwam hierin verandering toen in Amerika een klein smeltoventje werd ontwikkeld, dat in het eigen atelier gebruikt kon worden. Hierdoor kreeg de kunstenaar de onbeperkte vrijheid om zelf met het materiaal glas te werken en te experimenteren. Het zogenaamde studioglass was geboren.(1)G. Huisman, J. Meihuizen, Glas van de Rietveld, Leerdam (vouwblad Nationaal Glasmuseum) 1996.

Sybren Valkema

Sybren Valkema (1916-1991), glasontwerper én docent in Leerdam, was aanwezig bij de presentatie van het oventje op het eerste congres van het American Crafts Council in New York. Hij zag direct de mogelijkheden van deze innovatie voor kunstenaars. Reeds sinds de sluiting van de Leerdamse glasschool, eind jaren veertig, speelde Valkema met de gedachte om een aangepaste versie van de opleiding te integreren binnen het programma van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam (de voorloper van de Gerrit Rietveld Academie). Waar kon studioglas als nieuwe uitdrukkingsvorm in de beeldende kunst beter geïntroduceerd worden dan op een kunstacademie? Dat was immers de uitgelezen plek waar studenten experimenteerden met verschillende materialen in een zoektocht naar de beste uitdrukkingsvorm. Bovendien paste het fenomeen studioglass goed in de tendens die in de jaren zestig opkwam: een vrijere beoefening van de beeldende expressievormen.(2)K. Laansma e.a., Sybren Valkema, Den Haag 1994; J. Meihuizen, J. Temminck, De wereld volgens Valkema, Leerdam 2005.

Naar aanleiding van zijn Amerikaanse ervaringen bouwde Valkema op de academie een van de eerste studio-ovens van Europa en richtte hij in 1969 de Werkgroep Glas aan de Gerrit Rietveld Academie op. De visie van Valkema,  een zeer enthousiasmerend docent, was gebaseerd op het hebben van controle over het gehele proces, van begin tot eind. Het bouwen van je eigen oven, zelf glas mengen en vormen blazen, en die ook zelf verkopen. In die jaren lag de nadruk vooral op geblazen glas. Geleidelijk kwamen daar andere technieken bij en begonnen studenten een nieuwe vormentaal te onderzoeken. Ook leerden ze hoe ze na hun opleiding een eigen glasstudio konden opzetten.

In de tien jaar dat Valkema de werkgroep leidde heeft hij het fenomeen studioglas een niet meer weg te denken plaats bezorgd aan de Gerrit Rietveld Academie en in Nederland.

Richard Meitner, 'Violation du fond' 1984, glas, emaille, hout, h. 65 cm, Musee des Artes Decoratives
Richard Meitner, ‘Violation du fond’ 1984, glas, emaille, hout, h. 65 cm, Musee des Artes Decoratives

De afdeling onder Mieke Groot en Richard Meitner

De huidige afdeling glasvormgeving bestaat sinds 1981. Toen werd de Werkgroep Glas, aanvankelijk nog gelieerd aan de keramiekafdeling, een volwaardige ‘autonome’ afdeling die alleen toegankelijk is voor in glas gespecialiseerde studenten. Onder leiding van Mieke Groot en Richard Meitner groeide ze uit tot één van de belangrijkste opleidingen op het gebied van beeldende kunst in glas ter wereld. Zij legden niet zozeer de nadruk op het aanleren van ambachtelijke vaardigheden, maar meer op de persoonlijke ontwikkeling van de student tot kunstenaar. Het ambachtelijke glasblazen maakte plaats voor een vrijere, sculpturale benadering. De containervorm, die zo lang het gezicht had bepaald van glas, stelden zij ter discussie en glas transformeerde van een materiaal voor gebruiksgoed tot een materiaal voor sculpturen en vrije vormgeving. Groot en Meitner daagden studenten uit essentiële vragen te stellen als: ‘wat wil ik eigenlijk vertellen in glas?’ en ‘moet het wel in glas?’ In hun visie was en is glas een materiaal dat gebruikt kan worden voor een het uitdrukken van een idee, maar het gebruik zou niet een doel op zichzelf moeten zijn.(3)D. Klein, ‘Nederland, een smeltkroes van modern glas’, in: De glazen eeuw, Vereniging van vrienden van modern glas, 2006.

In de loop van de jaren negentig groeide de belangstelling voor de conceptuele kanten van glas en werd het ook steeds vaker gecombineerd met andere materialen. In die jaren nam eveneens de publieke belangstelling en waardering voor beeldende kunst in glas toe.

De Rietveld-glasafdeling nu

Na het vertrek van Groot en Meitner in 2000 kwam de afdeling onder leiding van Elisabeth (Liz) Swinburne en Vincent van Ginneke te staan. Zij zetten in grote lijnen het bestaande beleid voort, totdat in 2003 haar voortbestaan aan een zijden draadje kwam te hangen. Als gevolg van bezuinigingen besloot de directie van de Rietveld namelijk om kleine en dus relatief kostbare,  materiaalgerichte afdelingen waaronder de glasafdeling, te sluiten. Een golf van protest was het gevolg en na een roerig jaar kwam men daarop gelukkig terug.

Lisa Gherardi, zonder titel (urn) 1995, glas, lood, hout, h. 46 cm, Nationaal Glasmuseum Leerdam (foto Ron Zijlstra)
Lisa Gherardi, zonder titel (urn) 1995, glas, lood, hout, h. 46 cm, Nationaal Glasmuseum Leerdam (foto Ron Zijlstra)

Caroline Prisse, aanvankelijk bijgestaan door Gareth Noel Williams, kreeg in 2004 de leiding en wist de interne positie van de afdeling aanzienlijk te versterken. Een dreigende sluiting is nu definitief van de baan. Een jaar later werd ze gedeeltelijk ondergebracht bij het Sandberg Instituut en kreeg ze iets meer financiële armslag. Prisse liet een nieuwe, frisse wind waaien, bewees de vitaliteit van de afdeling en de terechte verbondenheid met de academie. De glasafdeling is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van het vakgebied in Nederland, maar ook daarbuiten. De afdeling heeft van meet af aan een enorme aantrekkingskracht op buitenlandse studenten gehad. Het was met name de op beeldende kunst gerichte benadering, waarin de glasafdeling zich onderscheidde van andere, meer traditionele glasopleidingen. Een aantal van de studenten is in Nederland blijven wonen en werken, maar veel zijn ook teruggekeerd naar eigen land waardoor zij de liberale Nederlandse traditie en vrije benadering van het materiaal hebben verbreid. In de loop der jaren leverde de glasafdeling gestaag een stroom van beeldend kunstenaars af die op een onconventionele wijze met het medium glas omgaan en iets te vertellen hebben met hun werk.

Job Meihuizen

Expositie: Glas(s), Gerrit Rietveld Academie Amsterdam 1969-2009, Haags Gemeentemuseum Den Haag, van 14 maart tot 2 november 2009. www.gemeentemuseum.nl

Tegelijkertijd vindt plaats de expositie Glinsterend Glas. 1500 jaar Europese glaskunst, waarin de unieke glascollectie van het museum van Europees glas uit de periode 400 – 1900 centraal staat.

Boek: Eliens, T.M. (red) Job Meihuizen, Saskia Monshouwer, Xandra de Jong e.a. Glas(s), Gerrit Rietveld Academie Amsterdam 1969-2009, Zwolle 2009, Uitgeverij Waanders, pp. 160., ISBN 978-90-400-8605-2, Nederlands-Engels.

Pijzel-Dommisse, J. en Eliens, T.M. Glinsterend glas, 1500 jaar Europese Glaskust uit de collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle 2009, Uitgeverij Waanders, pp. 243., ISBN 978-90-400-8606-9, Nederlands-Engels.

noten   [ + ]

1. G. Huisman, J. Meihuizen, Glas van de Rietveld, Leerdam (vouwblad Nationaal Glasmuseum) 1996.
2. K. Laansma e.a., Sybren Valkema, Den Haag 1994; J. Meihuizen, J. Temminck, De wereld volgens Valkema, Leerdam 2005.
3. D. Klein, ‘Nederland, een smeltkroes van modern glas’, in: De glazen eeuw, Vereniging van vrienden van modern glas, 2006.