De verheffing van de potvorm. Galeriehouder Carla Koch (1940-2022) herinnerd

In haar stands hield Carla Koch zich altijd discreet terzijde, bijna uit het zicht zelfs. Het was de tentoongestelde ‘aan potvorm regelateerde’ keramiek die de passant op de kunstbeurs moest aantrekken. Raakte je eenmaal met haar in gesprek, dan bleek dat zij duidelijke standpunten innam over haar specialismes keramiek en glas.

Carla Koch in 2005, foto: George Nijs.

Voor Koch vertegenwoordigden Jan van der Vaart en Geert Lap als kunstenaars-vormgevers het ideaal van de ‘containervorm’: ‘Werk dat een ruimte omvat en dat je in principe in twee handen kunt dragen, dus hanteerbaar is. Voor mij getuigt het van grote creativiteit wanneer een als gebruiksvoorwerp bedoeld object in principe nog steeds de functie als vaas of pot kan vervullen. Oninteressant vind ik het daarentegen wanneer een kunstenaar de potvorm niet boven zichzelf heeft kunnen verheffen.’(1)Deze en andere citaten uit: Chris Reinewald, ‘De Witte Voet en Carla Koch jubileren: Wat de klei doet’, Tableau, november/december 2004.

Met deze definities onderscheidde galerist Koch zich eind jaren zestig van de keramiek uit pottenbakkersateliers en kunstnijverheidsgaleries maar ook van de abstract-conceptuele sculpturele keramiek die haar collega Annemie Boissevain bij De Witte Voet bracht. Met haar bereisde zij China, Japan en Zuid-Korea en bezocht er de ateliers van door hun gebrachte kunstenaars. Tussen galerie Koch en De Witte Voet bestonden er ook raakvlakken. Zo exposeerde serviesvormgever Piet Stockmans zijn functionele porselein bij Koch en zijn conceptuele experimenten juist bij De Witte Voet.

Inart

Sier- en luxe gebruikskeramiek was erg populair in de periode 1965-1990. Nederland telde gespecialiseerde galeries als het Kapelhuis in Amersfoort, Amphora in Oosterbeek en in Amsterdam Ina Broerse en Lieve Hemel Stoot Je Hoofd Niet. Vaak verkochten deze galeries ook aan musea. Carla Koch werkte al vanaf 1969 bij galerie Inart, dat een onderdeel vormde van verlichtingsimporteur Indoor tegenover het Stedelijk Museum Amsterdam, Inart droeg bij aan de professionaliseringslag van keramiek en glas als ‘vrije vormgeving’ en verkocht ook designproducten. De Nederlandse smaak was destijds meer Deens en Fins dan Italiaans gericht. Zo verkocht Inart bijvoorbeeId het modern-functionele Arabia gebruiksgoed uit Finland.

Koch noemde glas haar eerste liefde. ‘Andries Copier, Willem Heesen met hun glas en keramist Jan van der Vaart zie ik als mijn leermeesters. Zij leerden mij om te kijken en exposities maken. Van der Vaart en Johan van Loon veranderden de keramiek in Nederland drastisch. In 1968 maakte Van der Vaart multipels. Zijn ideaal was om mooie vormgeving voor een groot publiek bereikbaar te maken. Hij trok daarvoor met een koffer vol werk langs exclusieve woonwinkels, die eind jaren zestig ophielden te bestaan.’

Jan van der Vaart, tulpentoren.

Als streng vakdocent op de Gerrit Rietveld Academie leidde Van der Vaart lichtingen keramische vormgevers op. Om hen een podium te bieden begon hij in 1979 met verzamelaar J.W.N. van Achterbergh de stichting Galerie De Proen in Amsterdam. In 1982 exposeerde keramist Geert Lap, ook leerling van Van der Vaart, echter al bij Inart veertig van zijn ‘uitgepuurde’ vaasvormen.

Toen Inart in 1995 sloot begon Carla Koch onder eigen naam een galerie aan de Prinsengracht in Amsterdam. Daar ging ze meer Rietveld-studenten van Van der Vaart brengen zoals Wouter Dam, Mieke Groot, Richard Meitner, Irene Vonck, Barbara Nanning en Esther Stasse.  

Geert Lap, kleine, rood geglazuurde porseleinen vormen, 1982, foto: Chris Reinewald.

Verder richtte zij zich ook op internationale keramiek zoals subtiel Deens porselein van Bodil Manz en Bente Hansen, naast de meer grofstoffelijke keramiek van de Japanse Kayoko Hoshino. Haar conceptuelere echtgenoot exposeerde juist bij De Witte Voet. Gaandeweg verflauwde Kochs contact met de Rietveld Academie echter, omdat studenten van Groot en Meitner steeds conceptueler gingen werken wat haar minder aansprak.

Internetverkopen

Rond de eeuwwisseling paste Koch haar bedrijfsvoering aan. De zaterdagmiddagse galeriebezoekjes liepen terug en het internet kwam op. Dankzij het Ceramic Millennium, een prestigieus internationaal symposium voor beoefenaars en verzamelaars van keramiek in Amsterdam (1999) ontsloot zij een nieuwe verzamelaarsmarkt in de VS. ‘Voordat een congresdag begon stapten Amerikaanse verzamelaars binnen die aanwezen wat ze wilden kopen.’ Zo legde Koch contacten die zich via internet verder bewezen. Peter-Paul, haar zoon, leerde haar hoe je vooraf een gehele expositie digitaal fotografeert en op het net zet. Resultaat: meer verkopen dan in de galerie.

Stand met werk van Wouter Daam, 2018, Qade kunstbeurs Rotterdam.

Ondanks ouderdom en een slopende ziekte bleef Carla Koch vrijwel tot het laatst actief als galeriste, recentelijk vanuit haar huis waar ze een monumentale vitrinewand in had laten bouwen. Ze bleef trouw aan een vaste kern kunstenaars en verzamelaars bleven trouw aan haar. Tegelijk merkte ze hoe ooit bij haar gekocht werk door ontzameling weer op de markt kwam. Door corona viel een feestelijke presentatie van 25 jaar Galerie Carla Koch op kunstbeurzen in het water. Bij haar 10-jarig jubileum in 2005 vroeg ik of zij met alle wijsheid van dat moment ook weer een galerie zou zijn begonnen. Ze antwoorde ontkennend. ‘Maar dat wil niet zeggen dat ik er niet mee doorga. Ik zeg altijd: ik ga door tot mijn 83e.’

Chris Reinewald, 29 maart 2022.

De citaten in dit artikel komen uit: Chris Reinewald, ‘De Witte Voet en Carla Koch jubileren: Wat de klei doet’, Tableau, november/december 2004. Met dank aan George Nijs voor het ter beschikking stellen van de portretfoto.

Literatuur: Liesbeth Crommelin, Keramiek in het Stedelijk Museum, eigen uitgave museum, 1998; Titus M. Eliëns et al., Geert Lap, specific objects, Rotterdam: nai010 uitgevers, 2019; Marianne Heslenfeld e.a., Klei! Een eeuw keramiek aan de Gerrit Rietveld Academie, Zwolle: Waanders Uitgevers e.a., 2014.

noten   [ + ]

1. Deze en andere citaten uit: Chris Reinewald, ‘De Witte Voet en Carla Koch jubileren: Wat de klei doet’, Tableau, november/december 2004.