Maria van Kesteren (1933-2020). Puurheid in hout.

Waarschijnlijk beoefende niemand ter wereld het traditionele houtdraaien op zo’n hoog, beeldend en bovenal vernieuwend niveau als Maria van Kesteren (1933-2020). Haar ‘uitgepuurde’ variaties op de kom, schaal, vaas en hele en halve bollen, lijken als design perfect. Toch ging er een proces van geduldig handwerk – draaien en schuren – aan vooraf. Een moment van onachtzaamheid, een verkeerde beweging aan de draaibank kan fataal zijn voor dat object waar je zo lang geduldig aan werkte. Van Kesteren oefende zich in het eeuwige samenspel tussen het oog van de meester en de volgzame hand.

Ze leerde het houtdraaien in de praktijk bij Henk van Trierum, een routineuze maker van houten slabakken, tafelpoten, lampevoeten en deurkrukken. Na een jaar beheersde ze het draaien en maakte iets waarmee ze haar ‘meester’ technisch en stilistisch overvleugelde. “Henk was nooit scheutig met complimentjes maar toen zei hij: ‘Ik snap niet hoe je het doet, Maria.’ Toen begreep ik dat hij mij niets meer kon leren en ben ik voor mezelf begonnen.”

Maria van Kesteren in haar atelier, 1979, foto: Ton van Os.

Sindsdien bouwde Van Kesteren aan een waarachtig uniek oeuvre – “allemaal rond maar steeds weer anders” – dat ook in het buitenland, de VS met name, zeer hoog aangeslagen werd. Niemand immers maakte zulke authentiek autonome vormen in hout of soms ook in glas, keramiek of als sieraad.

Van Kesteren beantwoordde aan het beeld wat Richard Sennett in zijn standaardwerk The Craftsman (2009) beschreef: het plezier van een ambachtelijk werkend persoon wordt bepaald door de uitdaging van het maken, het jezelf en je werk steeds willen verbeteren met de materialiteit en technologie als drijvende kracht. Het idee, het ding of het materiaal daagt de maker uit. Idee (concept) staat niet los van uitvoering en materie, maar maakt er juist deel van uit.

Bij Van Kesteren speelde het materiaal een extra belangrijke rol. Met hout onderhield ze een liefde/haatrelatie. Sommige houtsoorten verfoeide ze alsof het onbetrouwbare sujetten waren.

Verzamelaar/ontwerper/kunstpaus Benno Premsela loodste haar in 1970 vanuit de ambachtelijke, kunstnijvere hoek binnen in wat toen de toegepaste kunst genoemd werd. Hij prees de terughoudendheid en sensualiteit van haar werk: “plastieken die alleen in de vorm van een gebruiksfunctie verschijnen.” Als pleitbezorger van toegepaste kunst raakte Van Kesteren daarop betrokken bij de toonaangevende galerie Het Kapelhuis van Hyke Koopmans en Margje Blitterswijk, die in Amersfoort tussen 1960 en 1992 bestond.

Ondanks nieuwe stromingen in de Nederlandse autonome, conceptuele vormgeving verflauwde de belangstelling voor Maria van Kesteren niet.  Er volgden solo-expositoes in Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam (1980), het Stedelijk Museum Amsterdam (1995) en in 1994 ontving ze de Kho Liang Ie Prijs voor vormgeving. Van Kesteren maakte ondertussen ook sieraden, glasobjecten en – met Tichelaar in Makkum – een aardewerken ‘boldervaas’ (1985), in oplage geproduceerd door Designum. Deze gedrongen steenrode of oker-rose vaas ontpopte zich tot een Nederlands designicoon van de generatie zelfproducerende ontwerpers. In 1995 volgde een serie houten stolpurnen en unikaten, en in 2008 een serie metalen buitenurnen in opdracht van producent Tjaling Wolthuis.  

Galerie Binnen Amsterdam presenteerde haar werk evenals Galerie Vivid Rotterdam in 2016 (met de jonge, conceptuele schilder Thomas Trum) en musea in Engeland (2016) en Zwitserland (2017), terwijl ze een opdracht kreeg van Hermes, Parijs. Vorig jaar organiseerde het Kunstmuseum Den Haag een mooi geselecteerd overzicht, dat naar nu blijkt het laatste was. Inmiddels niet meer actief aan het houtdraaien genoot ze om met haar werk in de aandacht te staan.

Maria van Kesteren laat ons een oeuvre na dat zich onttrok aan de tijd en zijn maakster, en bereikte zo een universele kracht. Dat is maar weinigen gegeven.

Chris Reinewald, mei 2020. Reinewald was met Benno Premsela, Godert van Colmjon en de Vormgevingsassociatie auteur van een monografie over Maria van Kesteren, 1995. Zie ook: http://www.designhistory.nl/2019/vanzelfsprekende-monolieten-vormvariaties-met-een-natuurlijke-onnatuurlijkheid/ en
http://www.designhistory.nl/2019/specifieke-vormen-van-specifieke-objecten-het-werk-van-maria-van-kesteren/h