Vorming en bestemming van het Itemsarchief

Lezing 1 bijeenkomst vormgevingsarchieven Designgeschiedenis Nederland, 30 november 2018

1 Dank voor deze uitnodiging. En nog meer voor de typering van ITEMS. Ik praat hier over de vorming en bestemming, het sorteren en uitzoeken van het fysieke ITEMS archief, nu vier jaar geleden.

Bij ITEMS was ik van 1997-2000 hoofdredacteur. Ervoor en erna redacteur. Mijn presentatie lijkt op wat je in een archief overkomt. Bergen informatie. Twijfel slaat toe. Ga ik ‘het’ wel vinden tussen al die zoekstructuren?

Wie kent ITEMS níet?

2 Maar… archief hoezo? Sinds 25 november 2017 ís er al een ITEMSarchief: digitaal. Max Bruinsma, mijn voor-voorganger en derde opvolger in lijn bij ITEMS kocht de titel uit het faillissement. Met subsidie van het Stimuleringsfonds komt de inhoud van alle nummers te zijner tijd online beschikbaar. Nu voorlopig met zoekopdrachten als topje van de spreekwoordelijke ijsberg.

3 In ieder geval is dít het erfgoed van ITEMS. Het vierkante kwartaalblad kreeg tijdens de eerste jaargang 1982 vorm en inhoud. In 1991 leek even de rek uit het blad. Gedoe binnen de redactie en met de uitgever. Loek Kemming en Noudi Spönhoff, de vormgevers van de Vormgeversassociatie in Laag-Keppel gingen door. Mij vroegen ze als derde redactielid. Zo maakten we drie laatste vierkante nummers. Geen centje pijn. Overgangssituatie. Al gauw werd Rudolf van Wezel van BIS de nieuwe uitgever.

4 Ronald Kraayeveld, bladenmaker van de VNU adviseerde bij de nieuwe formule. Er kwam een redactiecollectief. Op de KunstRAI van 1992 verrasten wij iedereen met het magazineformat. Een choquerend theateraffiche van Anthon Beeke op de cover. Van vier naar acht nummers per jaar. Is dat alles ergens genotuleerd? Niet vindbaar in ieder geval.

Industrieel Ontwerpen, onze geliefde concurrent uit Delft, stopte een jaar later. Afgesproken werd dat Industrieel Ontwerpen opgenomen zou worden in ITEMS als vakgedeelte. Daardoor bestreek ITEMS een breed scala, met opinie en kritiek, van zelf-producerende vormgevers tot en met industrial design.

Renny Ramakers, verruilde haar hoofdredacteurschap bij Industrieel Ontwerpen voor dat van ITEMS. Ineens waren er twee redactielocaties: Amsterdam en Delft. Van hot naar her. Geen kopij in de trein laten liggen. Gedoe. Dat werkte niet lekker. Redactie Delft exit. Zij van Industrieel Ontwerpen kwamen naar ons in de Nieuwe Spiegelstraat Amsterdam, bij Uitgeverij BIS. Met Industrieel Ontwerpen kwam ook hun archief mee, een grote-grijze ladekast. Ed van Hinte had die tijdelijk in zijn fietsenberging opgeslagen. In Den Haag.

5 Met zijn allen een blaadje maken dat meer is dan een handeltje in bedrukt papier. U kent die typering uit het Wereldtijdschrift met zijn nietszeggende, commerciële teksten uit Elsschots prachtige novelle ‘Lijmen/Het been’. Verplichte lectuur voor elke bladenmaker. Literatuurhistorici bestuderen de overeenkomst tussen het fictieve Wereldtijdschrift en de wel bestaande La Revue Continentale van Elsschot/Alfons de Ridder (en de huidige Snoecks Almanak). Net zo wil een designonderzoeker weten hoe Gío Ponti zijn Domus maakte, Wijdeveld en zijn redactie Wendingen, Marjan Unger Bijvoorbeeld en Morf, en welk designblad dan ook…

6 Het mooie – en wezenlijke – van een blad is dat het nooit toebehoort aan één persoon, redactie of uitgever. Je neemt het over, koestert het, geeft het door. Met respect voor het DNA van het blad, dat je voorgangers bepaalden. Goed rentmeesterschap: de ethische plicht om te arbeiden met het materiaal dat je krijgt toevertrouwd. Hetzelfde kun je over archiveren zeggen.

Wat was het DNA van ITEMS?

We lezen het in het eerste redactioneel van 1982. De oprichters en redactieraad – geen hoofdredacteur of redacteurs – waren architecten: Jan Pesman, Thijs Asselbergs, Peter Paul van Wissen en Hans Kamphuis. In het begin was er veel zelfpromotie, bij gebrek aan kopij. Kritische beschouwing miste nog. Bij het journalistieke magazine-format in 1992 was iedere schijn van belangenverstrengeling – met boeken van de uitgever of de beroepsvereniging – taboe.

De vierkante ITEMS van 1982 verscheen in een niemandsland. Er bestond hoegenaamd geen designjournalistiek. Alleen Simon Mari Pruys met zijn heldere krantenstukken over vormgeving en architectuur. Af en toe wat in de Haagse Post en het Financieele Dagblad. ITEMS was de ‘Nederlandse sluis’, de poort waardoor nieuw design zijn entree maakte. En fris van de lever besproken werd. Signaleren. Niet in retrospectie interpreteren zoals kunsthistorici dat doen.

Ik vroeg laatst aan Loek Kemming of er een archief van de vierkante ITEMS bestaat. Hij dacht van niet… maar ‘ik heb nog wel wat oude nummers in de kelder liggen. Kun je zo krijgen!’

‘Nee, dank je Loek, ik heb mijn jaargangen “vierkant” compleet. Gekocht in een antiquariaat in Maastricht. Alleen het nul-nummer mis ik.’

7 Archiveren deden we pas in de magazine-tijd. Hier wat ITEMS uit mijn periode. We mochten van Dick Bruna, vrij van rechten, zijn zwarte beertje op een omslag zetten. Prachtig! We stuurden de ITEMS naar hem op, prezen zijn bijdrage en kregen een lief Nijntje-briefje terug: ‘Ik vind het ook mooi’.

In een ordner en in mijn dia-archief thuis vond ik mijn bemoeizuchtigheden met het omslag.

Wij begonnen toen ook met commerciële bijlagen. Met vereende krachten bezochten we álle eindexamens vormgeving: in Nederland, België en het groothertogdom Luxemburg, voor een kritische selectie – voordat kranten en andere bladen dat gingen doen. Afstudeerders kregen de eindexamen-ITEMS gratis thuis. Wij ‘lijmden’ die vervolgens met een aanbod voor een proefabonnement van drie nummers. Zo waren ze ‘gaar’ en werden meestal abonnee. Laarmans van Het Wereldtijdschrift zou het ons niet verbeteren. Van de uitputtende selectiebijeenkomsten, hartje zomer, zullen zeker aantekeningen zijn…

8 En zó sloten we een nummer af. Retour gekregen beeldmateriaal sorteren voor terugzending, indien afgesproken. Wat achterbleef werd archief.

9 Correspondentie. Brieven, faxen, mailtjes in ordners. Iedere keer was er wel een lezer boos op één van ons redacteuren. Over wat we schreven. Dat de letters voor 50+ onleesbaar waren.

Jasses, nog steeds Zwitsers en schreefloos. Die saaie, nee, die woeste bladvormgeving. Onze verwatenheid. Dat we een rechtszaak van een ijdele architect kwamen verslaan. Waarschuwden voor een zakenman, die in een kelder verderop in de Spiegelstraat, Stallinga-lampjes liet namaken.

Maar ook dankbaarheid na het interview dat een doorbraak zou betekenen. Een Zuid-Afrikaanse studente grafisch ontwerpen kreeg een ITEMS van haar Nederlandse vriend toen hij een ‘kuierkie’ door Amsterdam maakte. Graag meer exemplaren. Maar ja Zuid-Afrika, duur, ver weg. Met al die ‘back-issues’ kon er wel een doosje af voor haar armlastige AAA Advertising School in Kaapstad. Baie dankie.

Schreef Elsschot al niet: ‘Al die stapels tijdschriften, je ziet ze staan.’

10 Op de redactie groeide het flankerend archiefgoed. Zelf kregen we ook verzamelwaarde. Het nummer met Joost Swarte voorop is dé collectors item onder de ITEMS. Op Marktplaats worden nu jaargangen ITEMS aangeboden. Elk aannemelijk bod. Men doet die na 20 jaar weg. Pás na 20 jaar.

11 Ons archief was vooral functioneel en actueel. Als de stagiaire zich verveelde mocht ze ‘de afleg doen’ archiefmateriaal in de ladekast stoppen. Vaak haalde ik er een ideetje uit voor een onderwerp in de rubriek Na Dato: een bijna vergeten product van een jaar of tien oud.

Bij het maken van het blad gebruikten we kastjes, een soort pre-archief. Onmisbaar was de rolodex met NAW-gegevens van designers. Nadat bureauredactrice A van E ontslagen was, nam ze uit wraak onze rolodex mee. Enfin, we weten allemaal wat er met haar gebeurd is.

12 Als er een archief bestaat, is er ook zoiets als een on-archief. Het welbekende ronde archief voor wat je doelbewust weggooit. Maar helaas ook wat zoekraakt. Foetsie: die onvervangbare grootbeeld-dia van Ineke Hans haar afstudeerproject. Sorry, Ineke. De designdocent die kan fluiten naar zijn uitgeleende, zeldzame boek over een Pools grafisch ontwerper. Nooit meer iets meegeven aan redacteur X. Nu weet ik het zeker: bij hem thuis bevindt zich een Bermuda Driehoek.

13 Een omgekeerd on-archief?! Toen Pao Lien en ik begonnen vond zij op de redactie in een donker hoekje vergeten retourpost: eindexamenmateriaal. Ook nog een designdekbed waar ze nog vele jaren met plezier onder heeft geslapen.

14 Ook archieven blijken on-archief te zijn. Bij de research voor mijn familieroman (uit in september!) stuitte ik in het Bundesarchiv van Hannover op gecategoriseerde maar lege hangmappen. Kafkaesk. Iets archiveren wat er níet is? De archivaris legde het uit. Ze wisten dat bepaald archiefmateriaal bestond, maar het was ‘verschwunden’. Aangezien het Archiv in Berlijn wel dergelijke documenten bezat, zouden zij het ooit ook in bezit krijgen. Einmal. Daarvoor was alvast plaats ingeruimd.

15 Een deel van het ITEMS archief zijn mijn diamappen thuis. Voor het googletijdperk verzamelde ik zo beeldmateriaal: producten, Milaan, Kortrijk, autodesign, Vormlust. Zelf gefotografeerd of rechtenvrij aangeleverd. Mijn eigen foto’s, hopend om er als pre-pensionado uit te kunnen verkopen. Dat valt tegen trouwens.

Navraag bij Ramses van Bragt, het RKD in Den Haag. Zou mijn archief daar ooit heen kunnen, de plek waar galeristen en kunstenaars hun geschiedenis, ziel en zaligheid heenbrengen? Nee dus. ‘Vormgeving is een te grijs gebied voor ons.’

16 Opvallend dat je vaak vergat de directe praktijk te fotograferen. Direct gerelateerd aan ITEMS: een zomerfeestje, een ITEMS avond, Dutch Design Week, in Bazel die aardige Achille Castiglioni interviewen. Gaandeweg werd het beeldarchief digitaal. Externe harde schrijven, beeld-cd’s, USB-sticks.

17 Hoezeer gekoesterd ook – je archief is voor een andere partij bij een faillissement zelden iets waard. Als freelancer maakte ik vier faillissementen bij bladen mee. Als medewerker sta je achteraan bij de schuldeisers. Ik schoot er derhalve flink bij in. Mijn ITEMS collega’s ook. Bij de Nederlandse Esquire belde de redactie mij. Lag er wat waardevols van mij op de redactie? Want straks werd beslag gelegd. Idioot genoeg had ik bij een interview met een Canadese designonderbroekendesigner twee boxershorts voor illustratie aangeleverd. ‘Nou, kom die maar snel ophalen dan.’

Faillissement of overname zijn de nekslag voor een archief. Een oude meneer Verkade moest zelf achter zijn Verkade-albumplaatjes aan, nadat de nieuwe Engelse eigenaar ze wilde weggooien. Na overname door een Belgische firma verdween het archief van de huishoudproductenfabriek Tomado grotendeels. Toen Marlies Hummelen en ik het Tomado-boek maakten, moesten we uit verschillende archieven (IISG, KB, Ministerie van Justitie) hun verhaal bijeensprokkelen. Uitgever en Tomado-directeurszoon Wouter Botman beschikte nog over prachtig fotomateriaal.

En zo ging ook ITEMS failliet.

18 Terug naar Amsterdam Zuidoost. Studiezaal UvA Boeiendepot IWO, wotever. November 2014, tegenover het crematorium van het VU AMC. Dat kan geen toeval zijn. Uiterlijk 9 december het archief sorteren, want dan wordt alles afgevoerd…

Pao Lien Djie, mijn rechterhand op de redactie, die zich decennia staande hield onder een rits opeenvolgende hoofdredacteuren met eigen willetjes. Dank je wel, Pao Lien! Zij vroeg mij de archiefdozen te helpen uitzoeken. Bij het selecteren vroegen wij ons af… Wat wilden wíj dat ‘zij’ van ons, over ITEMS konden napluizen? Net als bij de nalatenschap van een partner bedenk je dat jíj op zo’n moment de enig overgeblevene bent die ‘jullie verhaal bij dat speciale voorwerp’ nog kent.

Hoe kwam het archief daar bij Bijzondere Collecties van de UvA?

Toen ITEMS het faillissement op zich af zag komen maakten ze met Bijzondere Collecties een concept schenkingsakte op. Beide partijen toonden daarbij de intentie van schenking en overdracht afdoende aan. (U hoort: dit is juridische taal) Het archief werd evenwel als onderdeel van de boedel beschouwd. Het zat bij titel, uitgeefrechten, en goodwill, die Max Bruinsma kocht. Aanvankelijk met de bedoeling dat Pao Lien en de vormgevers, Almanak, ook meededen, maar dat is uiteindelijk nooit gebeurd.

Maanden later en het faillissement verder, puntje bij paaltje: Bijzondere Collecties wilde van ons archief af. Te weinig specifiek grafisch? Pao Lien en ik weten het niet meer. Mathieu Lommen van Bijzondere Collecties kon ik niet bereiken. Wij moesten de verhuisdozen tot een hanteerbare hoeveelheid – zes stuks – terugbrengen. Archieven rekenen in plankmeters: 1,5 meter. We moesten een andere bestemming zoeken.

De dozen besloegen ITEMS, eind twintigste eeuw: de overgang van fysiek naar digitaal. Van papier naar flop. En omgekeerd: faxen en e-mails die uitgeprint werden. Ontwerpersdocumentaties van het in ITEMS opgegane Industrieel Ontwerpen. Uit die grote, grijze ladekast, weet-u-nog-wel.

Ordners met  ‘opdrabevs’, opdrachtbevestigingen, brieven, notulen, ontwerpen. En het digitale deel: hi-res cd’s, floppies, opticals, zipdrives. Genoeg om er een vitrine van het COMM, museum voor communicatie mee te vullen. Maar dat is in Den Haag! De harde schijf van de ITEMS-computer bracht Pao Lien naar haar zolder, met oog op latere raadplegingen – zoals deze lezing.  Daarop zat ook de boekhouding, verplicht om te bewaren voor de fiscus. Max Bruinsma sloeg de server thuis op.

Maar waarheen-waarvoor met die 1,5 meter? Na het uitzoeken reed ik naar het Persmuseum in het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis (waar ik eerder een deel van het Tomado-archief had geraadpleegd). Maar het Persmuseum vond een vormgevingstijdschrift te specifiek. Inmiddels is deze instelling onderdeel van Beeld en Geluid in Hilversum. Hilversum! Straks meer in de lezing hierna…

Het RKD in Den Haag leek een optie. Den Haag! Ondertussen verwees Menno Polak van Bijzondere Collecties ons naar het nieuwe Louis Kalff Instituut voor vormgeving in Eindhoven. Eindhoven!

Even wennen, maar ja. Marcel Duighuijsen en Virginie Mes hielpen uitstekend met de overdacht – ook juridisch. Eerst completeerden ze de ITEMS-jaargangen met onze back issues. Toen de rest. Wel wat haken en ogen: toegangen (=index) op het archief ontbraken, meldde Duijghuisen.

Tja. Wisten wij veel. Bladenmakers maken bladen. Pao Lien en ik werkten aan drie nummers tegelijk. Archiveren? Goed en terugvindbaar opbergen in geval we soesa, gedoe kregen. Uit de Industrieel Ontwerpen-hangmappen met geschreven documentatie (uit het pre-Wikipedia en Google tijdperk) lichtte het Kalff Instituut alleen de industrieel ontwerpers. Duijghuisen legde uit: ‘mode zit in Arnhem, architectuur bij het NAi Rotterdam, sieraden bij het CODA in Apeldoorn. (Maar ook in Design Museum Den Bosch en in het Rijksmuseum) Grafisch in het NAGO. En dat zit weer in bij Bijzondere Collecties in Amsterdam!’

Maar daar moesten we juist weer weg… Áloha! (om ITEMS-taal te gebruiken) En óns verhaal dan? ITEMS! Wie zou ‘ons’ met een verleden in Arnhem, Delft en Amsterdam in Eindhoven komen opzoeken? Duijghuisen: ‘Ik realiseer me dat ITEMS daardoor in subthema’s verscheurd wordt, maar helaas is dat zo.’

19 Eindhoven, eind oktober. Design Week. Ik ga naar het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven waar het Louis Kalff Instituut een klein onderdeel van is. Hoe zou het met ITEMS zijn? Ik was er al eens eerder geweest voor het archief erheen ging – alsof je het huis beoordeelt waar je 80-jarige moeder terecht komt. Het ITEMS-archief inkijken bleek lastig. ‘De mevrouw die erover gaat ehhhm… die is er een tijdje niet. Maar ik haal wat voor u op.’

Archiefmedewerker keert terug met compacte doosjes: alle tijdschriften. ‘Dank u, maar er moet meer zijn….’

‘… die verhuisdozen. Met ordners en floppies.’

‘Ja. Is er wel eens iemand naar komen kijken?’

‘Neuh.’

‘Het klinkt of er niks mee is gebeurd sinds we het inleverden. Wordt het niet geordend; ontsloten?’

‘Dat zal dan iemand met kennis moeten doen. U bijvoorbeeld.’

‘Is daar een budget voor?’

‘Niet bij ons. U zult moeten betalen om het te laten doen. Of gewoon zelf…’

Ondertussen blijkt dat het RHCE van de design-gemeente Eindhoven kleine archiefjes moet afstoten. Bezuinigen. Ook het LKI? ‘Stuurt u maar een mail hierover aan meneer Noppen, de ad-interim.’

Dat doe ik en krijg een beleidsmatige reactie: vooralsnog niks aan de hand. ‘Vraagt u details aan de voorzitter: Timo de Rijk.’

Kleine wereld. Hij weet hoe de vlag hangt: ‘Formeel hebben de LKI-archieven inderdaad niets te vrezen. Tegelijkertijd wordt de financiering eronder weggeslagen. Het kan niet actief worden beheerd. Voor verdere ontsluiting is geen geld. Kortom: dood papier, dat weliswaar niet bij het vuilnis wordt gezet, maar waarvan geen RHCE-medewerker straks nog weet wat het daar doet. Tenzij er dus een andere oplossing komt: financiering om de boel draaiende te houden. Onderbrengen bij een andere archiefinstelling. In die fase zit het nu.’ Eindhoven, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam…?

20 En er zitten zoveel schatten in het ITEMS-archief. Jonge onderzoekers in de zaal?, ik heb wat suggesties voor mooie studies. ITEMS volgde de eerste stappen van de Dutch Designers in Milaan. Achteraf zeggen smoeltjes meer dan stoeltjes. Ach gos, Marcel Wanders met een beugel… De Droog-stand, Gijs Bakker met Alessandro Mendini! Gijs was zo trots dat hij achteraf de foto bij mij kocht en inlijstte.

21 Ondertussen werd ook ITEMS onderzocht. Door Marit Turk: een studie naar positie en relatie van ITEMS met het design. Meer extern dan intern dus. Hamvraag, de aanname: ‘Waarom deed ITEMS zo weinig aan Droog?’ Weinig, hoezo? Ed van Hinte, Peter van Kester, Max Bruinsma en ikzelf meden Droog niet en namen het even kritisch onder de loep als de rest van Milaan. Daarbij komt dat Renny Ramakers van Droog hoofdredactrice van ITEMS was. Twee petten op. Enige terughoudendheid was gepast. In Industrieel Ontwerpen had zijzelf trouwens de stroming voor het voetlicht gebracht.

22 Nog een suggestie. Vloeken in de kerk misschien maar hoe interessant om weer eens de opkomst en ondergang van alle vormgevingsinstituten te onderzoeken. Vanuit het veld klonk in 1998 kritiek op het in Amsterdamse Vormgevingsinstituut onder John Thackera, voorloper van dit Nieuwe Instituut. Zoals dat hoort verzamelden we eerst de opinies. Marc Vlemmings legde die aan Thackera voor. Ik fotografeerde.

Mooie streamer: ‘Het verre buitenland heeft grote achting voor wat we doen…’ Killing ook. Onderzoeksbureau Berenschot velde het definitieve oordeel. Thackera exit. Vormgevingsinstituut gesloten. In andere vorm teruggekomen als stichting Premsela. De hele documentatie vond ik in het archief terug. Ook mijn doodzonde: aantekeningen maken op papier met andere informatie. (Al weet ik nu wel dat ik voor een lezing in Eindhoven aardig betaald kreeg.)

23 En dit is een inkoppertje. In mijn laatste jaar als hoofdredacteur, 1999, wilden we wat doen met de vele toekomstvoorspellingen, vanwege het magische jaar 2000. Maar dan – fictief – met terugwerkende kracht vanuit 2020? De Time Arrow-methode van Martin Amis , die John Thackera ook gebruikt had. Het leverde spannende essays op. Nu, met 2020 over 2 jaar, zou het natuurlijk geweldig zijn jonge essayisten op deze voorspellingen te laten reageren. Wie durft?

24 Niet in de laatste plaats. Het unieke van ITEMS is, dat het ook als blad een vormgevingsproduct was. Net zo vaak als hoofdredacteuren wisselden ontwerpers die met het blad een statement maakten. Dusdanig zelfs dat het even MEMS leek te heten. In het archief zijn nulnummers uit de pitches bewaard. Die zou ik wel eens willen zien.

25/26 ITEMS the end: nee. Wel in een andere gedaante. Als toegankelijk archief. In ons aller belang!

Chris Reinewald, 2018. Reinewald is auteur-publicist-cultuurjournalist, was hoofdredacteur van tijdschrift Items tussen 1997 en 2000, en ook redacteur van dit blad; hoofdredacteur van Museumvisie. Hij schreef vele artikelen in diverse media en publiceerde onder meer een boek over Tomado.