The Power of Masks

De tentoonstelling POWERMASK is een feestelijke tocht langs maskers uit alle tijden en van over de hele wereld. Gastcurator Walter Van Beirendonck sleept je mee langs rituelen en volksgebruiken, carnavalsvieringen, salons van verzamelaars,  kunstenaarsateliers, modeshows, optochten, dansen, feesten en partijen.

Coco Fronsac, C’est la fete a Rotterdam au Wereldmuseum, 2017.

 

Bij de entree wordt je verwelkomd door een reeks oude zwartwit-familiefoto’s, bewerkt door Coco Fronsac die de geportretteerden voorzag van kleurrijke maskers. Zo voegt ze een licht surrealistische laag toe aan de geschiedenis, in dit geval die van Elie van Rijckevorsel (1845-1928) Rotterdams natuurkundige, wereldreiziger, verzamelaar en één van de oprichters van het Wereldmuseum in die stad. Dit speelse gebaar is direct het signaal dat zijn erfenis hier vrijelijk geïnterpreteerd en in een nieuw licht wordt gepresenteerd. De Van Rijckevorsels zijn daarmee nu bovendien zelf een etnografisch object om aan te gapen: vreemde exoten van een eeuw geleden. Maar ook zijn ze de door maskers geobsedeerde clan wier nalatenschap uitgangspunt van de tentoonstelling is.

Een tweede begin geeft Van Beirendonck met een mode-outfit van Richard Quinn op een bank, een pop met het hoofd van een muis/konijn van kunstenaar Paul McCarthy en een Kavat-masker uit Nieuw-Brittannië van Levi Napatalai samen in een zaal. Mode, beeldende kunst en etnografie zijn de drie disciplines waar de samensteller en vormgever van de tentoonstelling uit put. ‘Sit down and join the conversation’, luidt zijn aansporing.

foto: Aad Hoogendoorn.

Beide introducties nodigen ons uit met andere ogen te kijken naar heden en verleden, naar de traditie van dit museum, naar het object masker, naar een culturele mix zonder waardenhiërarchie, chronologie of disciplinaire grenzen. Het volkenkundig perspectief is breed en wordt opengegooid zoals zichtbaar is op de enorme beschilderde wand met een panorama aan maskers. Er is werk uit alle windstreken, inclusief een enge karikatuur van een Jood uit Polen, een Trumpmasker met akelige tanden en haarslierten gemaakt uit de Amerikaanse vlag, hoofddeksels van couturiers voor popsterren als Björk, een leren fetisjmasker uit de SM-kelder, een oud wit pestmasker met snavel, de bourka en een ijzeren schandmasker voor Duitse misdadigers van rond 1700. Een deel staat in vitrines, replica’s van de exemplaren die in dit museum meer dan een eeuw geleden werden gebruikt, maar geverfd in felle kleuren. Daar tussenin staan en zitten allerlei fantastisch aangeklede poppen in bizarre en soms extreme outfits.

Het effect is dat de verschillen tussen couture, kunst, kunstnijverheid, volkenkunde en volkskunst inderdaad wegvallen. Omdat de bijschriften bovendien summier toelichting geven heb je soms slechts een vage aanwijzing waar je naar kijkt of hoe oud iets zou kunnen zijn. Bij veel maskers uit de collectie van het Wereldmuseum veronderstel je dat ze oud zijn, maar blijken ze van recente datum. Vaak zijn zulke gegevens domweg onbekend en weet men alleen wanneer het de verzameling binnenkwam. Het Rotterdamse Wereldmuseum is er nog niet aan toegekomen om de eigen verzameling en de herkomst van de objecten aan een onderzoek te onderwerpen. Maar het staat natuurlijk buiten kijf dat ook dit instituut niet ontkomt aan een evaluatie van zijn koloniale verleden. De dichotomie westers en niet-westers speelt in deze expositie overigens een minder grote rol omdat er ook heel veel voorbeelden uit de Europese etnografie zijn opgenomen.

Charles Freger uit de serie Wilder Mann, 2010-2011.

Van veel rituelen kennen we de geschiedenis slecht. Zo blijkt er een lange Europese traditie te bestaan rond winterfeesten en wildemannen, gerelateerd aan de natuur en soms aan beren. Clémence Mathieu, directeur van het Belgische Musée internationale du Carnaval et du Masque, schrijft er over in de catalogus: ‘De typische voorstellingen in de Europese maskerades zijn het verdrijven van de winter, het brengen van vruchtbaarheid en voorspoed, het temmen van de dieren, het oproepen van duivels, doden en geesten, het verbeelden van de vreemdeling, het tonen van groteske lichamen, het omwisselen van de geslachten of het hekelen van politiek.’

Masker Verim, Nieuw-Ierland, Nieuw Brittannie, Bismarck archipel, voor 1909, foto: Jan van Esch.

Voor de meeste maskers uit Oceanië, het gebied van Nieuw-Guinea tot Paaseiland en van Australië tot Hawaï, geldt dat ze te maken hebben met de initiatie van jongens, het bedwingen of oproepen van geesten, het herdenken van overledenen/voorouders of zuiveringsrituelen. De met dans en geluid gepaard gaande ceremonieën dienden tot versterking van de gemeenschap.

De collage van filmfragmenten op beeldschermen onderstreept een universele visie op het masker: de dansen en rituelen van stammen uit Nieuw Guinea, en rituelen als de modeshow, optochten, jeugdculturen, het gemaskerd bal en carnaval. De gewoonte om van gedaante te veranderen, jezelf te verbergen achter een masker of een andere persona aan te nemen komt overal voor en vervult een bindende rol in de samenleving of groep.

Voor modeontwerper Van Beirendonck is het gesneden koek: beelden verzamelen die hem intrigeren, elementen samenvoegen in nieuwe creaties, oude vormen opnieuw interpreteren. Plakboeken vol heeft hij met maskers en zulke scrap books gebruikt hij als basis. Het toe-eigenen (‘appropriëren’) van culturen, en daar een andere draai aan geven is vandaag de dag in de mode echter een omstreden praktijk. De Volkskrant bracht er onlangs een artikel over uit met voorbeelden. (1)Dorien van Linge, ‘Blijf met je tengels van mijn sarong af’, Volkskrant magazine, 10 maart 2018. Van Beirendonck is al tijden gefascineerd door het masker: ‘Masks are an ongoing inspiration for my collections. Masks add power, mystery, and freedom. Masks seduce, intimidate, and subvert. Masks make visible that which is invisible. Masks disturb the viewer watching my work.’ Hij speelt een spel met alle identiteiten en genres via make-up en accessoires. Je kunt zeggen dat hij cultuurverschillen negeert, maar evengoed dat hij die overstijgt.

Het etnografische verhaal gaat in deze expositie niet over ‘primitieve culturen’, niet over de verschillen tussen westers en niet-westers of over koloniale verhoudingen. Het uitgangspunt is breed. Wél is hier bewust gekozen voor de kunstenaar-gastcurator en diens esthetische blik, om de etnografische tentoonstellingstraditie met tekst en uitleg over vreemde volkeren te doorbreken. Het idee daarvoor kwam van Alexandra van Dongen, die haar carrière als conservator oude gebruiksvoorwerpen in het Boijmans Van Beuningen hiermee een nieuwe draai gaf. Ze zocht samenwerking met het Wereldmuseum dat nog maar enkele jaren geleden op sterven na dood was. Directeur Stanley Bremer had het museum getransformeerd tot een sterrenrestaurant, ontsloeg de conservatoren en stond op het punt om collectiestukken te verkopen. De financieel en organisatorisch dramatische situatie werd in 2015 in een rapport aan de kaak gesteld, waarna de gemeente Rotterdam een helpende hand toestak. (2) https://www.persberichtenrotterdam.nl/uploads/Onderzoek_Wereldmuseum_Luiten.pdf Inmiddels is het museum aangesloten bij de andere Nederlandse wereldmusea en staat er een verbouwing op stapel. Van Dongen, die samen met Van Beirendonck aan dit project werkte: ‘er moest iets gebeuren’. Het artistiek-experimentele tentoonstellingsmodel met een sterk visuele inslag, afkomstig uit het kunstmuseum, is volgens haar nog steeds ongebruikelijk in de volkenkundige musea. Daar denkt men erg documentair of in een format. ‘Het mantra is nog steeds vaak dat het over mensen en de mensheid moet gaan. Met deze expositie wilde ik juist alles opengooien en het is goed dat er discussie komt over manieren van presenteren. Er is niet één vorm de juiste, we moeten veel meer experimenteren en ook lustig collecties combineren.’

Dat de volkenkundige musea sterk in beweging zijn blijkt ook uit tal van andere initiatieven en discussies, en uit de oprichting van het Research Center for Material Culture. (3)www.materialculture.nl; http://www.designhistory.nl/2018/design-as-and-translation-globalising-design-histories/; Pieter ter Keurs, ‘Things of the Past? Museums and Ethnographic Objects’, Journal des Africanistes 69 (1999) januari, pp. 67-80; Mirjam Shatanawi, ‘Contemporary Art in Ethnographic Museums’, in: Hans Belting en Andrea Buddensieg (red), The Global Art World. Audiences, Markets, and Museums, Ostfildern 2009, pp. 368-384. Rodney Harrison, Sarah Byrne, Anne Clarke (red), Reassembling the Collection: Ethnographic Museums and Indigenous Agency, Santa Fe: School for Advanced Research Press, 2013, zie ook de vele discussies rond het Musée du Quai Branly Discipline-overstijgende praktijken en interdisciplinaire benaderingen staan in de belangstelling. Van Dongen, die nu voor zowel het Boijmans als het Wereldmuseum werkt, zoekt ook het mondiale perspectief op en wisselwerkingen in plaats van het oude denken in tegenstellingen. (4) http://collectie.boijmans.nl/nl/research/alma/een-syrische-apothekerspot-op-de-drie-marias-aan-het-graf-van-jan-van-eyck; zie ook: Caroline van Eck, Miguel John Versluys, Pieter ter Keurs, ‘The Biography of Cultures: Style, Objects and Agency. Proposal for an Interdisciplinary Approach’, Cahiers de l’École du Louvre, oktober 2015, nr. 7; Materiële Cultuur en Vergankelijkheid, oratie Pieter ter Keurs, universiteit Leiden 2011.

Tony Saulnier, Le diner des collectionneurs de tetes, 1966.

Terug naar de tentoonstelling. Binnen het mondiale en interdisciplinaire perspectief is wel enige ordening aangebracht via gebieden in aparte zalen: Afrika, Oceanië en Amerika. Het thema Afrika toont de westerse kunstenaars en verzamelaars die zich in de vorige eeuw aangetrokken voelden tot beelden en maskers van dat continent. Picasso natuurlijk, maar ook Peggy Guggenheim en Helena Rubinstein. Opvallend is de levensgroot opgeblazen foto van Tony Saulnier uit Paris Match ter gelegenheid van het eerste Festival mondial des Arts nègres in 1966 in Dakar. Een keurig gezelschap dames en heren in avondkledij zit daar in een Parijse salon aan de dis met Afrikaanse maskers voor. Twee werelden raken elkaar daar in een maskerade die als afbeelding surrealistisch aandoet, maar hoe zat het met hun wereldbeeld? Vond de beau monde primitieve kunst interessant als exotisme of waardeerde ze die als kunstwerken? Voor Picasso waren het niet zozeer sculpturen als wel magische objecten. (5)De catalogus citeert: ‘For me the masks were not just sculptures… They were magical objects…intercessors…against everything – against unknown, threatening spirits… They were weapons – to keep people from being ruled by spirits, to help free themselves.’ Maar als je de toelichtingen op de functies van die maskers in die publicatie leest, hebben die weinig te maken met bedreigingen of vrijheid Saulnier was zo’n fotograaf die de wereld binnen handbereik bracht vóór het tijdperk van de TV, hij ontsloot de laatste ‘prehistorische culturen’ voor westerse nieuwsgierigen. Voor zijn moeder daarentegen was het handelswaar, omdat zij reeds vlak na de oorlog ging verzamelen voor de verkoop.

Foto: Aad Hoogendoorn.

De blik van de westerling gaat in deze tentoonstelling vooraf aan het panorama van de dansen en rituelen in Oceanië zelf. Op met grote foto’s beplakte wanden zien we de ceremonieën in de binnenlanden met de echte maskers erbij. Soms nemen die gigantische proporties aan als parasol (diameter 175 cm), als een cape van bladeren, met grote totempalen als oren of wordt het een gevaarte met ver uitstekende stokken en buizen. Het gebied vormt de brug naar Amerika, dat zijn eigen tradities van maskers kent met poppen van de Hopi en het carnaval in Mexico en Bolivia. In feite zitten de oorspronkelijke tradities ingeklemd tussen de westerse blikken van kunstenaars, want de laatste zaal sluit af met werk van mensen als James Ensor, Jean-Michel Basquiat, Louise Bourgeois, Cindy Sherman etc.

Deze expositie stelt de vraag naar verschillen en overeenkomsten, naar de zin van classificaties en categorisaties, en naar presentatievormen. Maar wat is dit precies voor een ‘installatie’? Het is niet de artistieke interventie van de beeldend kunstenaar die commentaar levert op het instituut museum en haar geschiedenis. Evenmin produceert de kunstenaar-curator hier nieuw werk op basis van de verzameling. Ook valt de expositie niet onder het model van de puur esthetische ‘white cube’ die alles tot kunst maakt. Daarvoor is de enscenering te dominant aanwezig. Eerder komt de associatie op dat alles toegepaste kunst is, want de meeste objecten hebben een doel/functie. Het werk van de beeldend kunstenaars dreigt in deze setting eerder gereduceerd te worden tot grappig, bizar kostuum of plaatje van een menselijke vervorming. ALLE voorwerpen zijn hier uit hun context gehaald, losgerukt uit hun omgeving; primair zijn het museumobjecten die de vraag stellen welke ‘agency’ hier aan de orde is. Dat maakt hen weliswaar ‘kijkdingen’ maar niet noodzakelijk kunstdingen. Eerder wordt alles hier via een ‘mixing strategy’ een etnografisch object. (6)De term is van Judith Spijksma en Ann-Sophie Lehmann, ‘Flattening the Hierarchies of Display: The Liberating and Levelling Powers of Objects and Materials’, Stedelijk Studies, Fall 2017, nr. 5, www.stedelijkstudies.com; ook: Susanne Leeb, ‘Contemporary Art and/in/versus/about the Ethnographic Museum’, 2013, http://www.darkmatter101.org/site; Heidi Geismar, ‘The Art of Anthropology’, in: Sharon Macdonald (red), The Handbook of Museum Studies, Malden: Blackwell Publishers 2015 Van Beirendonck brengt hier een ode aan het ritueel en aan transformatie. Die beide begrippen slaan een interdisciplinaire brug en zijn relevant om verder te onderzoeken en te begrijpen. Het masker is een intermediair.

Frederike Huygen, 2018.

Tentoonstelling POWERMASK. The Power of Masks, 1 september 2017 – 18 maart 2018. De gelijknamige publicatie, met bijdragen van vele auteurs, verscheen bij uitgeverij Lannoo, Prijs 39,99.

noten   [ + ]

1. Dorien van Linge, ‘Blijf met je tengels van mijn sarong af’, Volkskrant magazine, 10 maart 2018.
2. https://www.persberichtenrotterdam.nl/uploads/Onderzoek_Wereldmuseum_Luiten.pdf
3. www.materialculture.nl; http://www.designhistory.nl/2018/design-as-and-translation-globalising-design-histories/; Pieter ter Keurs, ‘Things of the Past? Museums and Ethnographic Objects’, Journal des Africanistes 69 (1999) januari, pp. 67-80; Mirjam Shatanawi, ‘Contemporary Art in Ethnographic Museums’, in: Hans Belting en Andrea Buddensieg (red), The Global Art World. Audiences, Markets, and Museums, Ostfildern 2009, pp. 368-384. Rodney Harrison, Sarah Byrne, Anne Clarke (red), Reassembling the Collection: Ethnographic Museums and Indigenous Agency, Santa Fe: School for Advanced Research Press, 2013, zie ook de vele discussies rond het Musée du Quai Branly
4. http://collectie.boijmans.nl/nl/research/alma/een-syrische-apothekerspot-op-de-drie-marias-aan-het-graf-van-jan-van-eyck; zie ook: Caroline van Eck, Miguel John Versluys, Pieter ter Keurs, ‘The Biography of Cultures: Style, Objects and Agency. Proposal for an Interdisciplinary Approach’, Cahiers de l’École du Louvre, oktober 2015, nr. 7; Materiële Cultuur en Vergankelijkheid, oratie Pieter ter Keurs, universiteit Leiden 2011.
5. De catalogus citeert: ‘For me the masks were not just sculptures… They were magical objects…intercessors…against everything – against unknown, threatening spirits… They were weapons – to keep people from being ruled by spirits, to help free themselves.’ Maar als je de toelichtingen op de functies van die maskers in die publicatie leest, hebben die weinig te maken met bedreigingen of vrijheid
6. De term is van Judith Spijksma en Ann-Sophie Lehmann, ‘Flattening the Hierarchies of Display: The Liberating and Levelling Powers of Objects and Materials’, Stedelijk Studies, Fall 2017, nr. 5, www.stedelijkstudies.com; ook: Susanne Leeb, ‘Contemporary Art and/in/versus/about the Ethnographic Museum’, 2013, http://www.darkmatter101.org/site; Heidi Geismar, ‘The Art of Anthropology’, in: Sharon Macdonald (red), The Handbook of Museum Studies, Malden: Blackwell Publishers 2015