in memoriam Yvònne Joris (1950-2013)

Als directeur van Museum Het Kruithuis, voorloper van het nieuwe Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch, was Yvònne Joris even dwars als het accent grave op haar voornaam deed vermoeden. Die dwarsheid zorgde er echter wel voor dat ze voor het kleine museum in een fort aan de stadsmuur een uitzonderlijke internationale collectie kunstenaarskeramiek (Picasso, Braque, Mirò en anderen) en auteurssieraden wist aan te leggen. Tijdens openingen in de jaren negentig trok Het Kruithuis veel cultuurliefhebbers van binnen en buiten de stad.

Aan het begin van haar directeurschap (1987-2009) zette zij het museum en de zich toen emanciperende toegepaste kunsten/vrije vormgeving centraal. Hiermee liepen Het Kruithuis en het Textielmuseum voorop; weinig grote kunstmusea konden deze discipline dezelfde aandacht geven. Het keramiekmuseum met een vergelijkbare actuele interesse – het Princessehof in Leeuwarden – leek zij echter als concurrent te beschouwen. En met het Noordbrabants Museum binnen dezelfde stad de krachten bundelen, was voor Joris helemaal een brug te ver. Toch werkte zij wel degelijk samen: met musea en collecties in het buitenland, met name in de Verenigde Staten. Omgekeerd haalde zij de Amerikaanse West Coast keramiek – na het Amsterdamse Stedelijk Museum eerder – weer naar Nederland.

Na een verkennende tentoonstelling Made in Holland 1945-1986 volgden, met degelijke monografieën gedocumenteerde, exposities over inmiddels verdwenen Nederlandse aardewerkfabrieken zoals Goedewagen en Flora. Ook vroeg ze ontwerpers edities serviesgoed te ontwerpen en te produceren. Marcel Wanders kreeg een vroege overzichtstentoonstelling in het museum. Buiten ’s Hertogenbosch manifesteerde Joris zich bij het Vormgevingsinstituut in Amsterdam.

Vanwege haar goede persoonlijke contacten verwierf zij voor de museumcollectie belangrijke nalatenschappen van pioniers uit de Nederlandse sieraadkunst zoals Marion Herbst en Emmy van Leersum. Yvònne Joris droeg haar persoonlijke overtuiging ook zichtbaar uit. Elegant, extravagant met hoeden en sieraden getooid, stond ze letterlijk voor datgene waarin ze geloofde. Dankzij haar inventief, zakelijk inzicht beschikte Joris lang over veel goodwill bij de gemeenteraad, ook toen een ambitieus nieuwbouwplan van de Tsjechisch-Nederlandse vormgever/architect Bořek Šípek het in 2000, na jaren, toch niet haalde.

Terwijl de kunstenaarskeramiekcollectie internationaal reisde en geld opbracht, verhuisde het museum noodgedwongen tijdelijk naar nederige behuizingen. Pas in 2005 kreeg Het Kruithuis zijn glans terug toen het als SM’s, Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch heropende. Hiervoor transformeerde de Franse ontwerpster Matali Crasset een voormalige farmaceuticafabriek aan de industriezijde van de stad tot een hippe expositieruimte met luxe restaurant. Yvònne Joris besefte dat hierna een definitieve overgang naar het Noordbrabants Museum onafwendbaar was, zoals de gemeente inmiddels had besloten. En zo nam zij in 2009, vervroegd gepensioneerd, afscheid. Eerder dit jaar leek zij, inmiddels ernstig ziek, zich verzoend te hebben met het nieuwe Museumkwartier waarvan ze de opening bijwoonde. Haar erfenis, een werkelijk unieke, met passie en expertise samengebrachte collectie toegepaste kunst, prijkt er in de bovenzaal, die het verdient om vanaf nu haar naam te dragen. (Chris Reinewald)

Titus Eliëns: Afgelopen donderdag zat ik in een vertraagde trein tussen Leiden en Haarlem. Links en rechts van mij eindeloze bollenvelden met dahlia’s in alle kleuren en verschijningsvormen. Ik moest meteen aan Yvonne denken: de dahlia was immers haar lievelingsbloem. De bloemen stonden er weinig fleurig, ja zelfs een beetje treurig bij. Net als wij nu, die treuren om het heengaan van Yvònne. Yvònne, die niet zonder betekenis juist van dahlia’s hield, een van de meest opzichtige en kleurige bloemen die we kennen. Net als Yvònne, die zich haar leven lang heeft uitgedost met in het oog springende creaties en exuberante sieraden. Zo kenden wij haar en zo zullen wij ons haar blijven herinneren.

Toen Yvonne bijna vier jaar geleden afscheid nam van het SM’s zijn haar verdiensten breed uitgemeten. Zij werd geroemd om de indrukwekkende verzamelingen internationale keramiek en sieraden die zij heeft opgebouwd en de even imposante reeks tentoonstellingen die zij heeft georganiseerd. Ook vandaag zal haar grote betekenis voor museaal Nederland zeker worden gememoreerd. Ik wil me beperken tot meer persoonlijk gekleurde herinneringen aan Yvònne. Ik ontmoette haar halverwege de jaren tachtig voor het eerst toen ik als wetenschappelijk medewerker op het Kunsthistorisch Instituut in Leiden werkzaam was. Mijn eerste indruk was: dit is een tough lady met wie niet te spotten valt! Maar naarmate onze contacten veelvuldiger en intensiever werden, leerde ik al snel haar zachte en soms zelfs onzekere kanten kennen. Haar torenhoge ambities om Museum Het Kruithuis en het latere SM’s een internationaal podium te geven, waren nooit ingegeven door de zucht zichzelf te profileren, maar altijd in het belang van de zaak zelf. Als een culturele Jeanne d’Arc stond Yvònne steeds op de bres en verdedigde zij met verve waarvoor zij stond.

In haar durf de internationaal vermaarde Tsjech Bořek Šípek de uitbreiding van het Kruithuis te laten ontwerpen, was zij haar tijd ver vooruit. Niet alleen door de keuze op hem te laten vallen, maar ook en vooral door de wijze waarop zij Den Bosch voor haar onorthodoxe plannen probeerde te winnen. Zij huurde een vliegtuig af en vloog de burgemeester, de wethouder van cultuur en haar financiële weldoeners naar Praag waar het gezelschap groots werd onthaald om zo met het oeuvre van Šípek kennis te kunnen maken. Zelfs een bezoek aan de door Šípek ingerichte werkkamer van wijlen president Václav Havel stond op het programma. Helaas heeft deze ongewone actie zijn uitwerking gemist en is een post-modernistisch museumgebouw van internationale allure aan Den Bosch voorbijgegaan.

Yvònne was eigenzinnig, had een dadendrang die voor haarzelf maar ook voor haar omgeving niet altijd gemakkelijk is geweest. Tijdens de etentjes die wij met zekere regelmaat hadden, was dit vaak onderwerp van gesprek. Hoe ga je om met je ambities, hoe maak je ze waar en in hoeverre kun en mag je je medewerkers daarin meeslepen? Ook ik was niet ongevoelig voor haar grote bevlogenheid. Zo heb ik aan een aantal publicaties en projecten van het museum meegewerkt, omdat, zo vond Yvònne, zij de doener was en ik de wetenschapper die zij nodig had. In één geval heeft Yvònne mij moeten overtuigen. Dat was in 2002, toen zij het idee had opgevat 21 diademen voor toen prinses Máxima te laten ontwerpen. Als republikein in hart en nieren had ik aanvankelijk mijn aarzelingen me aan dit project te verbinden, maar uiteindelijk bezweek ik toch voor Yvònne’s charme en overredingskracht. Tot op de dag van vandaag heb ik daarvan geen spijt gehad.

Met Yvònne samenwerken is voor mij steeds een groot plezier geweest. Zij injecteerde mij met haar niet te stuiten enthousiasme en imponeerde mij met haar grote gevoel voor kwaliteit. Hoewel we elkaar zakelijk leerden kennen, zijn we nooit zakelijk met elkaar omgegaan. Misschien is dat wel de grote kracht van ons bondgenootschap en onze vriendschap geweest. Ik kom weer terug op de dahlia, Yvònne’s favoriete bloem. Dahlia’s zijn er in vele soorten en maten. Met ingetogen, bolvormige bloemen of juist in het oog springende knoppen die bestaan uit naar alle kanten uitstekende sprieten, in een rijkheid aan verschillende kleuren die bijna on-Nederlands is. Toch gaat het hier inmiddels om een oer-Hollandse bloem die in zijn oorsprong terug gaat tot een wilde bloem uit Mexico. Na een heftige bloeiperiode van juli tot laat in oktober treedt voor de dahlia een tijd van inkeer in om een jaar later weer los te barsten.

Al deze verschillende eigenschappen zijn ook Yvònne toe te dichten. Zij was expressief, eigenzinnig en soms zelfs eruptief, alles in het belang van de kunst met de grote K waarvoor zij stond. De weg die zij als museumdirecteur heeft gekozen, is zeker niet de gemakkelijkste geweest. Maar net als de dahlia wist zij telkens haar hoofd weer op te richten, kwam zij steeds met nieuwe plannen en blaakte zij van energie. Het is verdrietig dat al haar wilskracht niet opgewassen bleek tegen de ziekte die haar lichaam heeft gesloopt. Haar geest echter bleef ongebroken. Zo zal zij in onze herinnering voortleven.

De foto bij dit In memoriam is gemaakt door Marc Bolsius.