Eenheid in veelheid: het vormgevingsbeleid bij sikkens

Ko Kwinkelenberg
Ko Kwinkelenberg

‘Ik heb er altijd naar gestreefd een reclame te voeren à la Olivetti: alles verantwoord met een uitgekiende vormgeving. Geef je bedrijf een gezicht en daarbij doel ik ook op het gebouw, de tuin om je gebouw en de verpakking.'(1)F. v.d. M., ‘Leendert van der Plas 25 jaar bij Sikkens’, Revue der reclame 20 (1960) 12, pp. 917-918. De Italiaanse firma Olivetti gold in de jaren vijftig als een toonbeeld van goede vormgeving. Dit bedrijf schakelde meerdere ontwerpers in en kenmerkte zich door een sociaal personeelsbeleid. Volgens dit devies gaf reclameman Leendert van der Plas gestalte aan de manier waarop verf- en lakkenfabriek Sikkens na de Tweede Wereldoorlog naar buiten trad. Het bedrijf, dat toen een grote groei doormaakte, werd daardoor een belangrijke en interessante opdrachtgever voor tal van ontwerpers. Eén van die ontwerpers, Ko Kwinkelenberg, komt in dit artikel in het bijzonder aan bod.

Logo voor Sikkens OTO Autolakken, jaren zestig.

Logo voor Sikkens OTO autolakken, jaren zestig

Geen verf, maar kleur verkopen

Vóór 1935, het jaar dat hij bij Sikkens in dienst trad, had Van der Plas voor Glasfabriek Leerdam gewerkt waar hij onder andere de contacten onderhield met kunstenaars, en bij de firma Beverol. Bij Sikkens, een familiebedrijf onder leiding van A.M. Mees, raakte hij pas echt in de ban van reclame en bouwde hij met groot enthousiasme de afdeling publiciteit uit. Van oudsher was Sikkens gericht op productontwikkeling, kwaliteit, service en voorlichting, en Mees had een netwerk van distributeurs en dealers opgezet.(2)J.H. van der Steen, 200 jaar Sikkens, Sassenheim 1991. De ‘producten’ van Sikkens breidden zich na de oorlog gestaag uit: van de bouwverf Rubbol tot auto- en industrielakken, en van muurverven tot doe-het-zelf met de merken Alpha en Flexa.(3)In 1954 nam Sikkens het bedrijf Alpha muurverven over; Flexa was hun eigen merk en werd een jaar later gelanceerd, na overname van de fabriek Tjallema. Talens en Ceta-Bever werden in 1963 aan de Sikkens Groep toegevoegd. Van der Plas had dus te maken met verschillende gebruikersgroepen – industriële afnemers, huisschilders, detaillisten, architecten en consumenten – en met uiteenlopende merken en submerken. Met gewone advertenties, reclame en goodwill, maar ook met specifieke, technische voorlichting over de eigenschappen van lak en verf, en de manier waarop die producten toegepast konden worden. Buiten heel veel drukwerk – ook voor de export – organiseerde zijn afdeling beurzen, tentoonstellingen, demonstraties en bijeenkomsten. Sikkens beschikte bovendien over een eigen etalagedienst en gaf gratis kleuradviezen. Rond 1960 werkte een man of dertig op de afdeling publiciteit.(4)Interviews F. Huygen met Jan van der Steen, 4 februari 2009 en met Alex Mulder 9 januari 2009; J. Budding, ‘Styling bij Sikkens betreft vele “houses”‘, Revue der Reclame 28 (1968) 4, pp. 80-82; verder: ‘Een praatje met L. van de Plas’ en ‘Wat kunnen wij met kleuren doen?’, Revue der Reclame 13 (1953) 6, pp. 148-149; F. v.d. M., ‘Hoe zij in de reclame kwamen: L. van der Plas’, Revue der Reclame 14 (1954) 12, p. 392; ‘Industriële vormgeving in de praktijk: het woord is aan Sikkens Sassenheim’, Economische Voorlichting, 23 augustus 1957; F. v.d. M., ‘Leendert van der Plas 25 jaar bij Sikkens’, Revue der Reclame 20 (1960) 12, pp. 917-918. Met dank aan het Sikkensmuseum en Mienke Simon Thomas.

Sikkens Rubbol, Ko Kwinkelenberg.
Sikkens Rubbol, Ko Kwinkelenberg.

Al die verschillende doelgroepen werden bediend met eigen tijdschriften waaronder Rubbol Varia voor alle relaties (later Sikkens Varia of Varia), de Schilders Omroep voor de schilders (later Uit de verf geheten), Industrie Nieuws, Het Sikkens paviljoen voor de verkopers, en het blad O.T.O over auto- en vliegtuiglakken, speciaal gericht op de (auto)spuitlakkers.(5)Verder worden in 1959 nog genoemd: Met Sikkens Groep op Stap, Onze Verfwinkel, Lederlakken Nieuws en Alphabet, zie: ‘De weg naar de klant’ (een anoniem artikel over de afdeling publiciteit) in het personeelsblad Rondom de Sikkenstoren, augustus 1959, pp. 1-5. Hoewel vele daarvan door de publiciteitsafdeling werden volgeschreven en vormgegeven, schakelde Sikkens voor de meer representatieve uitgaven zoals Varia en de Schilders Omroep ontwerpers, schrijvers en fotografen van buiten in. In die tijdschriften komen we namen tegen van allerlei ontwerpers waaronder Dick Elffers, Ko Kwinkelenberg, Jurriaan Schrofer en Karel Suyling; fotografen als Cas Oorthuys en Hans de Boer; schrijvers als B. Majorick, de tekenaar Ted Schaap en vele anderen.

Dick Elffers

Met Dick Elffers bestond een bijzondere band. Mogelijk was het contact gelegd omdat Dicks broer, de architect Cornelis Elffers, in 1939 de nieuwe fabriek in Sassenheim gebouwd had. Later tekende hij ook voor een kantoorvleugel. Dick bepaalde eind jaren veertig het gezicht van Sikkens omdat hij veel opdrachten van Van der Plas kreeg, onder andere voor de tijdschriften, beurspresentaties en folders. Onder het motto ‘geen verf verkopen, maar kleur’, had de publiciteitsman Van der Plas zich verdiept in de werking van kleuren en was hij in contact gekomen met de psycholoog Faber Birren die in Amerika een bloeiende praktijk dreef op het gebied van kleuradviezen. Die waren gericht op de interieurs van ziekenhuizen, scholen en fabrieken, maar betroffen ook het kleurenpalet voor producenten van textiel, papier en verf.(6)Zie ‘Een praatje met L. van de Plas’ (noot 4) en Els van der Plas, ‘Geen verf, maar kleur verkopen!’, Items 11 (1992) 5, pp. 34-41. Sikkens sloot in 1947 met Birren een contract, ging zelf kleurenadviseurs engageren en bracht een serie van negen brochures uit, geschreven door Joop Beljon en vormgegeven door Elffers. Er stonden adviezen in over kleuren die eetlust opwekten en vermoeidheid tegengingen, en ook gaf men fabrikanten de raad in ruimtes waarin vrouwen werkten andere kleuren toe te passen dan in die van mannen. In Revue der Reclame lichtte Van der Plas de werking van kleur nader toe en gaf hij schoonheids- en kapsalons het advies: ‘Breng mooi zachtroze naast de spiegels [aan], om een warme gloed te brengen op het gelaat. Maak de achtergrond grijs blauw-groen als complementaire kleur voor de huid. De dames zullen hiertegen op haar voordeligst uitkomen.'(7)L. v.d. Plas, ‘Wat kunnen wij met kleuren doen? Color is business’, Revue der Reclame 13 (1953) 6, pp. 148-149.

Omslag Sikkens Varia 1956, Jurriaan Schrofer.
Omslag Sikkens Varia 1956, Jurriaan Schrofer.

Dick Elffers was ook de vormgever van de tentoonstelling Kleur die Sikkens in 1952 in het gebouw van Goed Wonen/Instituut voor vormgeving organiseerde met stoffenfabriek De Ploeg en Linoleum Krommenie. Twee jaar later mocht hij voor het nieuwe kantoorgebouw de hal annex showroom en de directievergaderkamer inrichten.(8)C. Elffers, ‘Nieuwe kantoorvleugel Sikkens Lakfabrieken NV te Sassenheim’, Bouwkundig Weekblad, 14 september 1954, pp. 313-317. Maar toen hij ook voor concurrent Varossieau ging ontwerpen, verspeelde hij zijn krediet bij Sikkens. Voor het nieuwe laboratorium werkte Sikkens in 1958 dan ook samen met ontwerper Kho Liang Ie voor kleuradviezen en de inrichting van de lezingenzaal. Kho mocht ook een ruimte inrichten op de tentoonstelling Kleur in het Stedelijk Museum – een samenwerking tussen Sikkens en de kunstenaars van Liga Nieuw Beelden.(9)Hij maakte een kamer met lichte kleuren en duinzand op de vloer, en hing aan de muur een schilderij van Malevich; zie tent.cat. Kleur, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1958. Ontwerp catalogus Wim Strijbosch, Strijbosch ontwierp ook een kamer evenals Armando. Afbeeldingen van de kamers en de expositie in Visie 1959, nummer 8. Hij maakte deel uit van de werkgroep die samen met colorist Herman Dijkstra verantwoordelijk was voor de nieuwe kleurenwaaier van Sikkens. Bij die gelegenheid werd overigens ook de Sikkensprijs ingesteld die in 1960 voor het eerst werd uitgereikt aan Gerrit Rietveld.

sikkensaffHuisstijl

In de jaren dertig was Sikkens begonnen met aanzetten tot een huisstijl. De graficus Nico Bulder, die naar verluidt een ex-libris voor een der directeuren had gemaakt, ontwierp toen de wikkels voor de blikken en moderniseerde het schildersmannetje, een embleem dat op verschillende producten voorkwam.(10)Interview F. Huygen met Jan van der Steen, 4 februari 2009. Voor Rubbol A-Z koos het bedrijf later voor een letterbeeld in kapitalen met als symbool een gestileerd schild, dat het begrip bescherming uitdrukte, in de kleuren donkerblauw en rood.(11)L. van der Plas, ‘Een Sikkens campagne’, Ariadne 3 (1948) 2, pp. 43-45. Vermoedelijk gebeurde dit op advies van Elffers. Die kapitalen werden in de jaren vijftig ook gebruikt voor het woordmerk Sikkens met witte letters op een rood vlak, een iets steviger ontwerp dat van de hand van Ko Kwinkelenberg is. Nadat de bedrijven Alpha Muurverven, Smits Scheeps- en Constructieverven en Tjallema verven waren overgenomen, ontstond in 1959 de Sikkens Groep die gesymboliseerd werd door een grote vierkante S. Tjallema werd herdoopt tot Flexa en kreeg, net als Alpha, een eigen beeldmerk. Veel van die merken bestaan nog steeds, evenals Talens en Ceta-Bever, twee bedrijven die Sikkens eveneens overnam. Tegenwoordig valt Sikkens onder Akzo-Nobel en handhaaft zij nog steeds dat letterbeeld in grote kapitalen.

Sikkens Schilderomroep, 1960.

Ko Kwinkelenberg

Gaandeweg kreeg de ontwerper Ko Kwinkelenberg (1927-) zoveel werk van Sikkens dat zijn hele studio met een stuk of acht mensen er op dreef.(12)De gegevens over Ko Kwinkelenberg zijn ontleend aan de website www.kokwinkelenberg.com, aan een email aan F. Huygen van 16 februari 2009 en een telefoongesprek op 28 februari 2009. Hij vertelde dat hij door Elffers bij het bedrijf werd geïntroduceerd omdat die het vele werk niet aankon en bovendien tijd wilde hebben om te schilderen. Kwinkelenberg was in 1954 gaan freelancen en behoorde net als Elffers tot de GKf, de vakvereniging van de gebonden kunstenaars binnen de Federatie.

Hij had zich opgewerkt vanuit de technische school, de opleiding tot schilder-decorateur en het Instituut voor tekenleraren, en was in 1950 terecht gekomen op de ontwerpafdeling van de Lettergieterij Amsterdam v/h Tetterode. Daar verrichtte hij allerhande tekenwerk aan letters en voor het jubileumboek dat Elffers vormgaf, maakte hij de portretten. In zijn eigen tijd studeerde hij verder aan de Rijksnormaalschool en behaalde hij de akte MB Kunst- en cultuurgeschiedenis. Als ‘meisje voor halve dagen’ kwam hij echter niet in aanmerking voor loonsverhoging of tantièmes.

ko-kwinkelenberg-1Na drie en een half jaar vertrok hij naar het bureau Vorm van Teun Teunissen van Maanen waarbinnen hij zich snel ontpopte als drijvende kracht. Na het vertrek van Teunissen van Maanen – in 1961 – nam Kwinkelenberg het bureau over. Buiten Sikkens werkte Kwinkelenberg ook aan tal van opdrachten voor drukkerij Meijer zoals jaarverslagen en gedenk- en jubileumboeken voor bedrijven. Overigens werden die jaarverslagen vaak bekroond in de jaarlijkse selectie bestverzorgde. Een heel bijzondere opdracht was die van de Stoomvaartmaatschappij Nederland voor het drukwerk op de grote schepen die op Indië (Indonesië) voeren. Die boten hadden eigen drukkerijen voor de menu’s, folders en ander informatief drukwerk dat de passagiers voorlichtte over activiteiten en optredens tijdens de reis. Kwinkelenbergs door het modernisme beïnvloedde ontwerpen werden echter door de leiding te eenvoudig gevonden.

Advertentie voor Flexa, Ko Kwninkelenberg, jaren zestig.
Advertentie voor Flexa, Ko Kwinkelenberg, jaren zestig.

Door het vele werk voor Sikkens en andere opdrachtgevers als de Nederlandse Spoorwegen en het Historisch Museum Amsterdam, nam Kwinkelenberg steeds meer mensen aan, vaak leerlingen van de Gerrit Rietveld Academie hoewel die weinig van techniek wisten en meestal nog geen werktekening konden maken. Op de studio werkten onder anderen: Tetman Hettema, Jan Brandt, Hennie Buys, Cees de Jong en Hanneke Sneep. Sneep noemde Kwinkelenberg een goede vakman en een harde werker die minder kapsones had dan vele andere ontwerpers.(13)Gesprek F. Huygen met Hanneke Frenkel-Sneep, 24 oktober 2009; gesprek met Cees de Jong op 28 september 2010. De Jong herinnert zich het gevoel voor detail en aandacht voor de typografie, en dat Kwinkelenberg zich zelfbewust presenteerde, een gelijkwaardige gesprekspartner van de bedrijven was en ook goed begreep wat hun behoeften waren. Toen hij er werkte, deed Studio Kwinkelenberg alles voor AKZO. Nadat Kwinkelenberg het na een zware hartoperatie rustiger aan moest gaan doen, nam Cees de Jong het bureau over. Sinds 1973 woont hij in Spanje waar hij is gaan tekenen en schilderen. Dat is zijn lust en zijn leven en tot op heden exposeert hij zijn werk regelmatig op tentoonstellingen.

Beeldmerken Sikkens verven, jaren zestig, advertentie in Forum.
Beeldmerken Sikkens verven, jaren zestig, advertentie in Forum.

Frederike Huygen

noten   [ + ]

1. F. v.d. M., ‘Leendert van der Plas 25 jaar bij Sikkens’, Revue der reclame 20 (1960) 12, pp. 917-918. De Italiaanse firma Olivetti gold in de jaren vijftig als een toonbeeld van goede vormgeving. Dit bedrijf schakelde meerdere ontwerpers in en kenmerkte zich door een sociaal personeelsbeleid.
2. J.H. van der Steen, 200 jaar Sikkens, Sassenheim 1991.
3. In 1954 nam Sikkens het bedrijf Alpha muurverven over; Flexa was hun eigen merk en werd een jaar later gelanceerd, na overname van de fabriek Tjallema. Talens en Ceta-Bever werden in 1963 aan de Sikkens Groep toegevoegd.
4. Interviews F. Huygen met Jan van der Steen, 4 februari 2009 en met Alex Mulder 9 januari 2009; J. Budding, ‘Styling bij Sikkens betreft vele “houses”‘, Revue der Reclame 28 (1968) 4, pp. 80-82; verder: ‘Een praatje met L. van de Plas’ en ‘Wat kunnen wij met kleuren doen?’, Revue der Reclame 13 (1953) 6, pp. 148-149; F. v.d. M., ‘Hoe zij in de reclame kwamen: L. van der Plas’, Revue der Reclame 14 (1954) 12, p. 392; ‘Industriële vormgeving in de praktijk: het woord is aan Sikkens Sassenheim’, Economische Voorlichting, 23 augustus 1957; F. v.d. M., ‘Leendert van der Plas 25 jaar bij Sikkens’, Revue der Reclame 20 (1960) 12, pp. 917-918. Met dank aan het Sikkensmuseum en Mienke Simon Thomas.
5. Verder worden in 1959 nog genoemd: Met Sikkens Groep op Stap, Onze Verfwinkel, Lederlakken Nieuws en Alphabet, zie: ‘De weg naar de klant’ (een anoniem artikel over de afdeling publiciteit) in het personeelsblad Rondom de Sikkenstoren, augustus 1959, pp. 1-5.
6. Zie ‘Een praatje met L. van de Plas’ (noot 4) en Els van der Plas, ‘Geen verf, maar kleur verkopen!’, Items 11 (1992) 5, pp. 34-41.
7. L. v.d. Plas, ‘Wat kunnen wij met kleuren doen? Color is business’, Revue der Reclame 13 (1953) 6, pp. 148-149.
8. C. Elffers, ‘Nieuwe kantoorvleugel Sikkens Lakfabrieken NV te Sassenheim’, Bouwkundig Weekblad, 14 september 1954, pp. 313-317.
9. Hij maakte een kamer met lichte kleuren en duinzand op de vloer, en hing aan de muur een schilderij van Malevich; zie tent.cat. Kleur, Amsterdam (Stedelijk Museum) 1958. Ontwerp catalogus Wim Strijbosch, Strijbosch ontwierp ook een kamer evenals Armando. Afbeeldingen van de kamers en de expositie in Visie 1959, nummer 8.
10. Interview F. Huygen met Jan van der Steen, 4 februari 2009.
11. L. van der Plas, ‘Een Sikkens campagne’, Ariadne 3 (1948) 2, pp. 43-45.
12. De gegevens over Ko Kwinkelenberg zijn ontleend aan de website www.kokwinkelenberg.com, aan een email aan F. Huygen van 16 februari 2009 en een telefoongesprek op 28 februari 2009.
13. Gesprek F. Huygen met Hanneke Frenkel-Sneep, 24 oktober 2009; gesprek met Cees de Jong op 28 september 2010.