Frank Lloyd Wright en Frank Lloyd Wrong

De romancier T.C. Boyle voelt zich aangetrokken door grote mannen uit de geschiedenis, door intelligente, talentvolle narcisten met obsessieve trekken en dubieuze karakters die geloven in idealen en over veel charisma beschikken, waardoor ze zowel een kring van volgelingen om zich heen verzamelen als ook onweerstaanbaar blijken voor vrouwen. Zulk materiaal is voor een schrijver al even moeilijk te weerstaan. En zulke figuren wier levens vol zijn van drama en turbulentie, omdat hun nobel streven niet zelden gepaard gaat met abject gedrag en machtsmisbruik, appelleren al evenzeer aan de lezers. Het publiek houdt nu eenmaal van een kijkje achter de schermen, van sensatie en van voyeurisme. Het privéleven van bewonderde grootheden voedt de zucht naar leedvermaak, omdat de keerzijde van hun succes hen tot gewone stervelingen maakt en het de lezers bovendien het triomfantelijke gevoel geeft dat hoogmoed voor de val komt.

Wright en zijn vrouwen volgens Joost Swarte
Wright en zijn vrouwen volgens Joost Swarte

Na de uitvinder van de cornflakes, gezondheidsfreak John Harvey Kellogg, en seksonderzoeker Alfred Kinsey, neemt Boyle nu de architect Frank Lloyd Wright onder de loep. Wright, in deze roman ten tonele gevoerd door een Japanse leerling als Wrieto-san, komt hier echter voor het voetlicht via zijn vier echtgenotes: Kitty, Mamah, Miriam en Olgivanna. De titel van het boek is dan ook The Women. De dames geven Wright kinderen en kopzorgen, liggen dwars bij echtscheidingen en doen hem processen aan, zijn jaloers en maken scènes, en leveren de kranten stof tot roddel en laster. Kortom: conflicten en drama te over, niet in de laatste plaats ontstaan door de meester zelf die ook niet vrij is van gebreken. Hij is het genie dat lijdt aan zelfoverschatting en een pathologische behoefte aan aandacht en lof. Hij is de charmeur die overal mee wegkomt, de verleider en bedrieger die iedereen inpalmt, voortdurend schulden maakt, geen last heeft van zelfkritiek en boven de wet staat. Boyle, die overigens zelf in een Wrighthuis woont, heeft zich weliswaar grondig verdiept in leven en werk van de grote architect, maar koos ervoor om de ‘Weibergeschichte’ en alle turbulentie daarvan in volle hevigheid te belichten. Wrieto-san kon geen weerstand bieden aan hen, zij raakten op hun beurt volledig in zijn ban en bij iedere verhouding ontpopte zich eenzelfde kat-en-muis-spel dat desastreuze vormen aannam. Er is een psychopathologie aan het werk, die buiten elke orde valt en daarom beter te benoemen valt met het woord ‘noodlot’.

Sensatie

Taliesin
Taliesin

De roman van Boyle is buitengemeen gecomponeerd. In de eerste plaats doordat hij het verhaal laat vertellen door een van Wrights leerlingen die ook via voetnoten commentaar levert; en in de tweede plaats omdat hij de chronologie van de gebeurtenissen omdraait en het verhaal van achter naar voor vertelt. Boyles climax is namelijk de gruwelijke moordpartij die in 1914 plaatsvond op het voor Wright heilige landgoed Taliesin, toen Mamah samen met haar kinderen en een aantal leerlingen de schedel werd ingeslagen door een zwarte bediende die dit toevluchtsoord ook nog eens in brand stak en vernietigde. Boyle neemt dus de sensatie tot leidraad en bedient daarmee de hedendaagse lezers die dol zijn op beroemdheden en drama. Smullen!

De schrijver begrijpt heel goed hoe de wetten werken, want hij laat het noodlot en de doem vanaf het begin van de pagina’s druipen. Lezers hoeven niet lang te wachten op hun dosis adrenaline omdat de figuur van Miriam, vrouw numero drie, levensgroot uittorent boven de rest. Miriam was een hysterica, verslaafd aan drama en aan morfine bovendien. Ze slijmde zich naar binnen bij good-old Wrieto-san toen hij op zijn kwetsbaarst was, via een o-zo empathische brief van vele kantjes, terwijl hij aan het bijkomen was van het verlies van de bruut afgeslachte Mamah en van zijn geliefde Taliesin. Daarna maakte deze emotioneel instabiele vrouw hem het leven zuur, omdat jaloezie haar veranderde in een furie en zij de inwonende moeder van Wright de tent uitvocht. Miriam liep voortdurend weg en toen Wright tien jaar later in de armen van een ander lag, achtervolgde ze hem met aanmaningen, dwangbevelen en juridische claims. Wright zag zich dan ook genoodzaakt met vrouw nummer vier, Olgivanna, en hun liefdesbaby op de vlucht te slaan.

Arme Wrieto-san… Dat is de ondertoon in Boyle’s boek die onder andere versterkt wordt door de verteller Tadashi Sato, de Japanner die zich al evenzeer een buitenbeentje voelt en die evenmin gespaard wordt door het lot. Hij verliest namelijk zijn grote liefde en wordt bovendien begin jaren veertig, na de inval op Pearl Harbor, als staatsvijandig beschouwd en door de Amerikanen in een kamp geïnterneerd. Hij weet wat het is om niet geaccepteerd, vernederd en afgewezen te worden. Net als Wright die kon rekenen op morele verontwaardiging, omdat hij vrouw en kinderen verliet voor een maîtresse en tot twee keer toe het lef had met een nieuwe vriendin op Taliesin ongehuwd te gaan samenwonen onder het mom dat zij de huishoudster was. De kranten stonden er telkens bol van, de predikanten spraken vanaf de kansel hun afkeuring uit en vrienden staken de straat over als hij eraan kwam.

Zijn echtgenotes waren verre van dom en heel ontwikkeld, maar hoorden de meester wel te adoreren en het huishouden van de architectengemeenschap te bestieren. In zo’n ongelijkwaardige verhouding stak dan ook vroeger of later onvrede, kritiek en venijn de kop op, en hoewel Wright buitenshuis en naar geldschieters toe uiterst aimabel, grappig en innemend kon zijn, waren sarcasme en wreedheid ook hem niet vreemd. De aanvankelijke harmonie en grote liefde draaiden uit op bittere strijd.

Maar waar de zachtaardige leerling Tadashi begrip op kan brengen, ontbreekt het de op zichzelf gerichte Wrieto-san totaal aan empathie. En in tegenstelling tot Tadashi, vecht Frank terug en herrijst hij telkens weer als een Feniks uit de as, ongeacht de moeilijkheden die hij ondervindt. Wright – genius en God – stelt zich niet alleen boven de wet en de moraal, hij tart het lot. Met koppige trots maakt hij keer op keer dezelfde fouten en brengt hij zichzelf aan de rand van de afgrond. Je zou haast zeggen dat hij ervan hield om op het scherpst van de snede te leven.

Narcisme

frank1Bij iemand die zichzelf telkens in de problemen brengt, maar ontkent dat hij er een aandeel in heeft, ligt het gevaar op de loer dat hij zichzelf ziet als een slachtoffer, iemand die voortdurend tegengewerkt wordt. De slachtofferrol en zijn eigen gelijk leveren hem echter ook het excuus om terug te slaan en zich te verdedigen tegen al het ‘onrecht’. En zo kan hij zich martelaar en held voelen in een heroïsche strijd. Voor Wright speelde die strijd zich af op meerdere fronten. Buiten de vrouwen maakten het continue geldgebrek, een paar fikse branden in Taliesin en het gebrek aan erkenning en opdrachten zijn leven niet gemakkelijk. Hoewel hij uiteindelijk een enorm aantal huizen en gebouwen heeft gemaakt, inclusief glas-in-lood en meubilair, kende zijn carrière ook dieptepunten. Ook leed hij onder de opkomende voorkeur voor de International Style die de Europese modernistische architecten naar Amerika hadden gebracht, waardoor de belangstelling voor zijn eigen werk naar de achtergrond verschoof. Desalniettemin gaf hij de moed niet op en wist hij telkens overeind te komen om zijn carrière met een glorieuze come back te eindigen. Tot op zeer hoge leeftijd – hij werd 92 jaar – was hij enorm productief en het geloof in eigen kunnen verliet hem niet.

Eén van zijn leerlingen hoorde hem een deuntje op de piano spelen toen Wright dacht alleen te zijn. Hij neuriede onderwijl: ‘I am the greatest’. Zelfoverschatting gaat volgens de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders bij narcisten echter hand in hand met een laag zelfbeeld. Narcisme kenmerkt zich bovendien door het hebben van hoge verwachtingen ten aanzien van macht, succes, liefde of schoonheid. Verwachtingen die natuurlijk alleen maar tot teleurstelling kunnen leiden. Zowel de vrouwen als Wright zelf, lieten zich in bijzonder hoogdravende taal uit over ware liefde, harmonie en schoonheid. Ze hadden daar een heilig geloof in en traden op persconferenties naar voren als ware kruistochtridders. Tegelijkertijd hanteerden ze voor anderen een heel strenge moraal. Olgivanna, de laatste echtgenote, staat bekend als ‘dragon lady’; haar bemoeienis met Wrights leerlingen strekte zich uit tot hun dieet, hun kleding en hun liefdesleven. Zij werd door de gemeenschap van Wrights leerlingen gevreesd, één blijk van afkeuring kon voldoende zijn om weggestuurd te worden uit dit paradijselijke oord.

Het geëxalteerde komt ook tot uiting in de achtergrond van deze vrouwen: Mamah Cheney vertaalde de geschriften van Ellen Key, een Zweedse feministe die de vrije liefde preekte; Miriam vond dat ze spiritistische gaven had en Olgivanna kwam uit de sekte van de Armeense Rus G.I. Gurdjieff.

frankenKortom, het is allemaal ‘larger than life’ in het leven van Frank Lloyd Wright alias Frank Lloyd Wrong. Maar in weerwil van de ontzaglijke aandacht die Boyle’s boek te beurt viel in de media, bevat het eigenlijk niets nieuws en is het zeker niet het meest interessante boek over de meester omdat het beperkt is. Hoewel die verhoudingen en de invloed van die vrouwen belangrijk en boeiend zijn, werkt de fictionele romanvorm het boek ook tegen. Het effect is namelijk dat je juist meer wilt weten over de relatie tot de werkelijkheid en tot de persoon van Wright zelf.

Over Wright verschenen al ontelbaar veel boeken waaronder autobiografieën, biografieën, herinneringen en een aantal historische romans. De tragedie rond de dood van Mamah is enkele jaren geleden al door anderen ruimschoots uit de doeken gedaan. Ook tal van discipelen beschreven hun tijd in Taliesin in uiteenlopende verhalen en boeken. The Women, een lekker boek dat ook goed geschreven is, voegt veel minder toe aan wat we al weten dan de recensies ons doen geloven.

Uit zijn eerdere boeken blijkt dat Boyle ook geïntrigeerd wordt door sekte-achtige gemeenschappen met esoterische en utopische trekken. Zowel in Kelloggs kuuroord met een straf gezondheidsregime als rondom seksonderzoeker Kinsey, verenigden zich volgelingen die hun leider adoreerden maar een hoge prijs betaalden in de vorm van het inleveren van hun zelfstandige denkvermogen. In The Women gaat Boyle echter maar beperkt in op de commune die het echtpaar Wright van Taliesin had gemaakt, want anderen hadden dat gras al voor zijn voeten weggemaaid. Toch is dat een minstens zo interessant en belangrijk deel van Wrights erfenis.

Fellowship

coverWright had altijd al het plan gehad om als een echte Arts and Crafts-aanhanger een werkgemeenschap te stichten waar niet alleen gewerkt werd in de natuur, maar ook uiteenlopende producten gemaakt zouden worden. Hij kende C.R. Ashbee, die dit rond 1900 in Engeland had gedaan, heel goed en het gildemodel sprak hem aan. Begin jaren dertig kregen de plannen vastere vorm, onder andere omdat Wright er zijn bron van inkomsten in zag. Een stuk of honderd leerlingen zouden tegen betaling van een hoog jaarlijks bedrag, deel uitmaken van de commune rondom de meester en een aantal uren per dag op het land werken en meebouwen aan het complex Taliesin. Aanvankelijk zou H.Th. Wijdeveld, ‘Dutchy’, de leiding krijgen. Dutchy, door Wright gekarakteriseerd als ‘lyrische egoïst’ (‘I thought I was the limit’, schreef Wright), had ook een groot aandeel in het opstellen van het programma. Maar uiteindelijk kwam Wright daarop terug en besloot hij zelf de leider te worden samen met Olgivanna. Deze en andere aanvullende informatie over ‘The Fellowship’, vinden we in het gelijknamige boek dat in 2006 uitkwam en het resultaat was van nieuw onderzoek. Daarin lezen we trouwens ook dat Wijdeveld zichzelf tijdens een lezing één van de grondleggers van de moderne beweging in Europa had genoemd, maar dat terzijde.

De Fellowship ontstond in 1932 en bleef tot lang na de dood van Wright (1959) bestaan. Buiten Taliesin in Wisconsin begonnen ze een tweede Taliesin in de woestijn van Arizona, in de volksmond Taliesin West geheten. Op hoogtijdagen verbleven er honderd mensen, maar het gemiddelde aantal leerlingen schommelde rond de veertig. Zij deden al het werk volgens een straf regime: koken, bouwen, repareren, de boilers gaande houden, groente verbouwen, melk karnen en schoonmaken. Een enkeling belandde op de tekenkamer, waar hij de tekeningen van de meester mocht uitwerken. Onderricht was er niet, op de monologen van Wright na, en ook de werkplaatsen voor de ‘lesser arts’ zijn er nooit gekomen. Leven op het land met de natuur en fysieke inspanning (lees: afzien) was volgens de Wrights de beste vorming die je als mens kon krijgen. Verder werd er veel muziek gemaakt, was er een koor en elke week een filmvertoning. Ook ging de groep regelmatig picknicken en hielden ze verkleedpartijen en feesten. Het was er kortom idyllisch en Taliesin werd voor tal van jongeren een toevluchtsoord en hun tweede gezin, met Wright als ‘daddy Frank’ aan het hoofd. Niets is echter minder waar als je het boek The Fellowship van Roger Friedland en Harold Zellman mag geloven, dat als ondertitel ‘The untold Story of Frank Lloyd Wright & the Taliesin Fellowship’ draagt. Vergeleken bij dit boek zijn de schandalen en de drama’s van Boyle een slap aftreksel en bovendien zijn ze hier ook nog eens echt allemaal ‘waar’ want uitputtend onderzocht.

family
de Wrights 1957 (Library of Congress/Look Magazine Collection)

De werkgemeenschap annex commune werd met harde hand geregeerd door Mrs. Wright die de taken verdeelde. Het werk was zwaar, zeker in de barre woestijn waar de groep met simpele gereedschappen en hun blote handen een heel complex van gebouwen liet verrijzen. Bovendien hield Wright ze bezig, omdat hij altijd veranderingen aanbracht, nieuwbouw of aanbouw pleegde. Ofschoon velen het echtpaar adoreerden, heerste er een feodaal regime met de Wrights als koninklijk paar dat links en rechts gunsten verleende en die even zo gemakkelijk weer introk. Geen van beiden duldde tegenspraak en het angstige volk gehoorzaamde zonder morren, op straffe van verbanning uit dit paradijs. De Wrights gedroegen zich als goeroes en werden zo ook gezien. Taliesin, een wereld op zichzelf, leek met zijn wispelturige, bij vlagen emotioneel instabiele leiders op een sekte, inclusief de hersenspoeling, het geloof in redding en de machinaties rondom de macht. Mrs. Wright (Olgivanna) paste de leerschool die zij bij de esoterisch-spiritistische Gurdjieff had gehad, rücksichtsloos toe op de ‘boys’ van haar man. Mensen vernederen en geestelijk afbreken onder het mom dat ze moesten ‘groeien’ was haar dagelijks werk. Met haar doordringende blik legde ze hen het zwijgen op, of dwong ze hen tot bekentenissen. Door manipuleren en onderling mensen tegen elkaar uit te spelen, bepaalde zij de hiërarchie: wie tot de vertrouwelingen behoorde en in aanmerking kwam voor het interessante werk. Ook Wright zelf gedroeg zich als een despoot, intimideerde en gebruikte verbaal geweld. Soms vloog hij zijn vrouw naar de keel uit jaloezie of om zijn leiderspositie te herstellen. Want er ontstond gaandeweg een onderlinge machtsstrijd omdat zijn vrouw van Taliesin een esoterische Gurdjieff-gemeenschap wilde maken. Zo moesten de ‘boys’ meedoen aan bewegingsoefeningen en dansen, en meewerken aan optredens die vaak ten koste gingen van het architectonische werk. Gaandeweg ontstond er een schisma dat nog immer de ex-fellows verdeelt.

Friedland en Zellman beschrijven al deze spanningen, citeren uit dagboeken en brieven en interviewden tal van oud-leerlingen en familieleden. De zwarte bladzijden rijgen zich aaneen tot een afgrijselijk verhaal dat vele betrokkenen voor het leven heeft getekend. Zo schrok Mrs. Wright er niet voor terug om zich te bemoeien met het seksleven van de leerlingen en koppelde ze mannen en vrouwen aan elkaar in verbintenissen die alle even rampzalig afliepen. De meeste ‘fellows’ waren namelijk homoseksueel en mannen waren veruit in de meerderheid. Wright had hier geen weet van of wilde het niet zien. Een mannengemeenschap had voor hem iets romantisch dat buiten seks stond. De commune heeft slachtoffers gemaakt en levens vernietigd, maar tegelijkertijd was haar aantrekkingskracht magnetisch en de loyaliteit aan Wright en aan het ideaal enorm. Sommigen redden het niet in de echte wereld en keerden weer terug, anderen hebben hun hele leven aan Taliesin gegeven met alles wat ze bezaten.

fallingwater1
Fallingwater 1936

Het verhaal over Wesley Peters, een van de eersten die zich op Taliesin meldde, is in dit verband veelzeggend. Wes was een boom van een vent die alles kon en alles aanpakte. Hij werd verliefd op Svetlana, de dochter van Olgivanna uit haar eerdere huwelijk, en trouwde met haar. Hoewel ze allebei een spilfunctie in de gemeenschap vervulden, braken de machinaties en manipulaties hen op en vertrokken ze. Hun brieven aan elkaar staan vol negatieve, bittere, maar ook kritische en scherpe observaties ten aanzien van de Wrights. Toch keerden ze weer terug naar hun ‘thuis’. Wes kreeg na de dood van de meester een leidende rol in de organisatie, werd een kruiperige slaaf van de weduwe en maakte geen enkel bezwaar toen zij een zuivering doorvoerde, waar trouwe medewerkers en zijn echtgenote het slachtoffer van werden. De erfenis die hij door de dood van zijn vader verkreeg, verdween geheel in de bodemloze put Taliesin.

Het is interessant dat de auteurs ook vertellen wat er van de betrokkenen geworden is, omdat je zo ook zicht krijgt op de desastreuze gevolgen van de sekte. Hun eigen dochter, Iovanna, eindigde in een gesticht en met de meeste andere kinderen die in Taliesin opgroeiden, liep het ook niet goed af. Sommige leerlingen slaagden erin een eigen praktijk als architect of docent op te bouwen, anderen pleegden zelfmoord of raakten verslaafd.

The Fellowship is een meeslepende en aanvullende biografie waarin we trouwens ook veel te weten komen over de werkwijze van Wright en de manier waarop zijn gebouwen tot stand kwamen, met name het huis Fallingwater, het open kantoorgebouw voor Johnson Wax en het Guggenheimmuseum. Ook de opvattingen van de meester over Amerika, democratie en organische architectuur komen aan bod; zijn strijd tegen de International Style, tegen dienstplicht en met de communistenhaters binnen de overheid. Direct of indirect geven beide boeken ook een beeld van de Amerikaanse moraal en de sociale conventies die door Wright en op Taliesin met voeten werden getreden.

Frederike Huygen

– T.C. Boyle, The Women, Londen (Viking/Penguin) 2009, ISBN 978-0-670-02075-1

– Roger Friedland, Harold Zellman, The Fellowship. The untold Story of Frank Lloyd Wright & the Taliesin Fellowship, New York 2006

– Meryle Secrest, Frank Lloyd Wright, a Biography, Londen 1992

– Curtis Besinger, Working with Mr. Wright. What it was like, Cambridge 1995